|
|
Merk 4
8711 CL Warkum
tel. 0515 - 54 12 31
|
|
|
De dood van een armhuismannetje
..den moast Ynte mar yn 't hok...
|
 |
We schrijven 1911. De armen van de stad Workum zitten in noordvleugel van het weeshuis en hebben sinds mei een nieuwe vader en moeder gekregen. Een van de bewoners, ene Ynte Haringa, maakt het de kersverse vader en moeder en de medebewoners het leven zuur. Ynte wordt hiervoor gestraft, door opsluiting in een kast. Tot grote schrik van de betrokkenen blijkt Ynte de volgende dag dood te zijn. |
 |
 |
De Workumer krant Friso is de eerste krant die er melding van maakt. In de krant van zaterdag 6 mei 1911 staat : |
 |
 |
"In het het Stads-Armenhuis is Dinsdag op 57-jarigen leeftijd overleden Ynte Haringa. Naar men zegt had een beroerte een einde aan zijn leven gemaakt. Omtrent de oorzaak van zijne plotselinge ongesteldheid, die den dood tengevolge heeft gehad, loopen de verhalen zeer uiteen. Donderdagmorgen is van rechtswege een onderzoek ingesteld. Omtrent de uitslag is tot heden niet met zekerheid te zeggen, echter heeft Vrijdagmiddag 3 uur de begrafenis plaats gehad." |
 |
 |
Pas na de rechtzaak wordt in de Leeuwarder Courant van vrijdag 30 juni en de Hepkema van zaterdag1 juli meer duidelijkheid gegeven over de oorzaak van de dood van Ynte Haringa. Naar aanleiding hiervan publiceert de rode dominee Albertinus van der Heide uit Britswerd een artikel in het dagblad voor de arbeiderspartij "Het Volk" met de titel "SCHANDAAL TE WORKUM". Hierdoor krijgt deze gebeurtenis landelijke bekendheid en worden er zelfs kamervragen over gesteld. Onderzocht wordt of iedereen geschikt is om in een armenhuis opgenomen te worden. Er blijkt in Workum zelfs een "idiote" in het armenhuis te zitten. |
 |
Aangifte van het overlijden van Ynte Haringa door de vaders van het armhuis en het weeshuis
Als overlijdensdatum wordt 2 mei 1911 opgeven.
 |
In het Register van Opgemaakte en verzonden processen-verbaal der gemeente Workum (1909-1912) worden de volgende aantekeningen gemaakt: |
 |
Volg
num
mer
|
Namen der kwaliteiten
der
relatanten
|
Datum
van het
proces verbaal
|
Namen en voornamen
der klagers of Comperanten
met beroep en woonplaats
|
Namen en voornamen
der getuigen met
beroep en woonplaats
|
Gepleegde feiten
|
Gepleegd
|
tijd
wanneer
|
plaats
waar
|
178 |
A. Idzenga Rijksveldw.
brig. tit. |
2 Mei 1911 |
 |
vader, moeder en ver
pleegden in het Armenhuis |
betreffende
overlijden
Ynte Haringa |
1 Mei 1911 |
Armenhuis |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
 |
Namen en voornamen
der beklaagden met
beroep en woonplaats
|
Al of niet
aange
houden
|
Autoriteit aan
wien het proces
verbaal is gezon
den
|
Afloop der zaak
|
 |
 |
 |
 |
~
|
Neen |
Off. van Justitie |
48 |
 |
 |
Hieronder de verslagen uit de kranten op chronologische volgorde: |
 |
|
 |
Uit de Hepkeme van 6 mei 1911: |
 |
 |
Berichten uit Stad en Dorp: |
 |
 |
WORKUM, 4 Mei. Dinsdagmorgen werd in het armhuis alhier de verpleegde IJ. H. dood gevonden. Omtrent zijn overlijden gingen spoedig verschillende geruchten, waarbij eenerzijds gesproken werd van zelfmoord, anderzijds over mishandeling en opsluiting. Hedenmorgen arriveerden hier een drietal leden van de justitie te Leeuwarden, met Dr. v. Eden aldaar, om een onderzoek in te stellen. Dit onderzoek waarbij sectie is verricht door de heeren Dr. v. Eden en Dr. Slis, was eerst te 4 uur geëindigd. Omtrent het resultaat valt nog niets mede te deelen. |
 |
 |
- Van andere zijde meldt ons nog omtrent het geval te Workum (zie elders Berichten uit stad en dorp.) |
 |
 |
Het was algemeen bekend dat de 57-jarige H., die in het armhuis alhier werd verpleegd, gaarne naar Veenhuizen terug wilde. Hij was steeds zeer ongewillig en handelde herhaaldelijk in strijd met de voorschriften van het huis. Dikwijls weigerde hij zijn Zondagsche kleeren uit te trekken. Soms ging hij gekleed te bed en ook weigerde hij meermalen te eten. |
 |
 |
Naar verluidt, moet hij ook Zondag j.l. weer zeer onhandelbaar zijn geweest en was er Maandagmorgen evenmin iets met hem te beginnen. Hij moet dientengevolge opgesloten worden zijn in en klein donker vertrek. Toen men 's avonds dit vertrek ontsloot, vond hem H. overleden, althans zoo wordt hier verhaald. |
 |
 |
Uit de Hepkema van zaterdag 1 juli 1911: |
 |
 |
Leeuwarder Rechtbank |
 |
 |
28 Juni |
 |
 |
Workum. |
 |
 |
De dood van een armhuismannetje. |
 |
 |
Er was een armhuismannetje gestorven. 'n Beroerte of een hartverlamming had een einde aan zijn leven gemaakt, zoo heette het officieel. Maar ,,men" sprak er anders over. De man van de straat wist te vertellen, dat de gestorvene doodgehongerd zou zijn, of gestikt door het verblijf in een vunzig hok, waarin geen mensch kon leven, en waarin hij tot straf geplaatst was. |
 |
 |
Zoo gingen de geruchten. En de Justitie te Leeuwarden, die daarvan door den rijksveldwachter Idsinga kennis kreeg, achtte ze ernstig genoeg, om een onderzoek in te stellen. |
 |
 |
Als resultaat van dat onderzoek stonden heden Jan Aukes vd. P., 55 jaar, vader in het armhuis, en Feik B., 53 jaar, slager, en voorzitter van de commissie van armvoogden, beiden te Workum, terecht. Zij werden beklaagd van het veroorzaken van den dood door schuld vanden 57-jarigen verpleegde IJnte Haringa, den gestorven armhuisbewoner. |
 |
 |
Er werden twee deskundigen en een viertal getuigen gehoord. |
 |
 |
Verklaring der geneeskundigen. |
 |
 |
Dr. P.H. van Eeden, te Leeuwarden, de eerste deskundige, die op het lijk sectie verricht heeft, verklaarde dat Haringa door verstikking om het leven gekomen is. Daarop wees reeds het feit, dat de tong blauw was en tusschen de tanden beklemd, en ook bij lijkopening vond de deskundige verschijnselen, die op verstikking wezen. |
 |
 |
Er is geen reden om aan ophanging of worging te denken; wel constateerde de geneesheer een gekleurde groeve aan den hals, maar zeer waarschijnlijk is deze veroorzaakt door de harde rand van een borstrok, die om den hals klemde, en zoo de ademhaling belemmerde. Haringa had daar 24 uur in dat hok gezeten, zonder eten en drinken, en bezat waarschijnlijk - naar het oordeel van den geneesheer - niet de macht om die knelling weg te nemen. |
 |
 |
Dat hok, een kast feitelijk, groot 1.95 X 0,85 M. en hoog 2,20 M. - was bepaald geen menschwaardig verblijf. Er was feitelijk geen luchtverversching, hoewel er onder de deur een reet was, waar eenige versche lucht kon toetreden. Er was geen plaats om te zitten, en Haringa heeft getracht zich te behelpen door op een kan, die daar hing zich neer te zetten. Hij is daarvan echter voorover gevallen, en dit heeft waarschijnlijk zijn einde verhaast. Hij werd gevonden voorover liggende met het hoofd op zij. |
 |
 |
Een der rechters vroeg den deskundige: ,,U oordeelt het dus hoogst roekeloos en onvoorzichtig, om dien man daar zoo lang op te sluiten." |
 |
 |
Deskundige: ,,Zeker!" |
 |
 |
- ,,En alle omstandigheden te zamen genomen, gelooft u dat hij tengevolge van die opsluiting is overleden?" |
 |
 |
- ,,Ik kreeg wel den indruk, dat, als hij niet was opgesloten geweest, hij dan niet dood zou zijn." |
 |
 |
Uit de Leeuwarder Courant 30 juni 1911:
...Het is waarschijnlijk dat de verpleegde tengevolge van die opsluiting in verband met het niet gebruiken van voedsel, zijn ouderdom enz. is overleden... |
|
 |
 |
De tweede getuige-deskundige was dr. W. J. Slis, te Workum. Hij was des avonds van den 1 Mei in het armhuis geroepen, en had daar Haringa gevonden, dood en waarschijnlijk gestikt. Hij was mogelijk al een paar uur dood - het was toen tien uur - en dit deelde hij aan den vader en de beide aanwezige armvoogden mee. |
 |
Uit de Leeuwarder Courant 30 juni 1911:
...In hoofdzaak legt dr. Slis een gelijkluidende verklaring af. Hij stelt de mogelijkheid, dat de dood door verstikking is gevolgd, doordat Haringe voorover is gevallen, zonder zich weer te kunnen opheffen en dat de harde boord van zijn boezeroen daarbij tegen zijn hals heeft gedrukt, wat dan de oorzaak van de groef aan den hals zou zijn. Deze getuige is in den avond van 1 Mei om 9 uur, door armvoogd Brouwer in het armhuis geroepen, die hem meedeelde, dat een der verpleegden was overleden. Hij heeft in een der vertrekken Haringe dood gevonden. De armvader en de vice-voorzitter der armvoogdij waren bij het lijk tegenwoordig. De dood was pas ingetreden, het lichaam nog warm. |
 |
Verzwijging der zaak? |
 |
 |
Met het oog op de andere armhuis-bewoners - het overlijden had natuurlijk heel wat opschudding veroorzaakt - werd echter afgesproken, dat het overlijden voorloopig geheim zou blijven. Dokter gaf, zoodat de omstanders het hoorden, last dat bij den man gewaakt zou worden, en zoo noodig moest men hem (dokter) maar weer halen. Dit om den medebewoners de fictie te geven, dat Haringa bewusteloos en niet dood was. |
 |
 |
,,Een onvoorzichtige daad, dokter!" merkte de president op. ,,U is hierdoor oorzaak geweest, dat als dag van overlijden een valschen datum is opgegeven en hierdoor zou ook een vervolging kunnen zijn uitgebleven." |
 |
 |
Dokter ontkende, dat hij de bedoeling had gehad om hiertoe mee te werken. |
 |
 |
Wat betreft het deskundige lijkonderzoek, en het aandeel dat de opsluiting in het overlijden heeft gehad, sloot de verklaring van dezen deskundige geheel bij het getuigenis van dr. Van Eeden aan. |
 |
 |
De Off. v. Just. maakte den dokter er op opmerkzaam, dat hij een overlijdensbriefje had afgegeven, met als doodsoorzaak: hartverlamming of beroerte. Zulks had hij ook aan veldwachter Stout opgegeven. |
 |
 |
,,U hebt - zei de Off. v. Just. - de Justitie op een dwaalspoor willen leiden, want nu verklaart u, dat u direct aan verstikking dacht." |
 |
 |
Desk. ,, Dat heb ik niet verklaard, dan hebt u mij verkeerd begrepen." |
 |
 |
De griffier deelde mee, dat dokter het wel degelijk verklaard had. De aantekeningen wezen het uit. |
 |
 |
Off. ,,Ik zal er maar niets meer van zeggen, ik denk er het mijne van." |
 |
 |
Bij verdere ondervraging bleek, dat de dokter den burgemeester der stad denzelfden avond van den 1 Mei ingelicht had omtrent het overlijden van Haringa (zulks was niet ter kennis van de justitie gebracht.) |
 |
 |
Den pres. deed dit zeer veel genoegen, Het ontlastte den dokter van een groot deel der verdenking, dat hij de zaak had willen verzwijgen. |
 |
 |
De Off. v. Just. merkte evenwel op, dat de burgemeester dan later blijkbaar ook al in dwaling is geweest. ,,Het schijnt dat in Workum alle autoriteiten in dwaling geweest zijn." Den deskundige zeide Spr.: ,, U hebt de zaak ten gunste van het gesticht willen voorstellen, en waartvan plan, om deze menschen - de beklaagden - uit de handen der justitie te houden." |
 |
 |
Dit kon de deskundige niet geheel en al tegenspreken. |
 |
 |
Het verdere getuigenverhoor. |
 |
 |
De gemeenteveldwachter J. Stout, die in deze zaak procesverbaal opmaakte, deelde mee, dat Haringa steeds een zeer lastig persoon was, die veel moeite gaf aan wie met hem in aanraking kwam. |
 |
 |
De deur van het hok sloot niet geheel, maar de lichtschijn die er onder bij den drempel door viel, was zeer miniem. Alleen als men eenigen tijd in het hok was, zag men het licht. |
 |
 |
De heer S. Anema, winkelier en vice-voorzitter van de Armvoogdijkamer - volgende getuige, - was er bij aanwezig, met de beide beklaagden, toe Haringa zou worden ontslagen. Getuige was nog al eenigszins achteruit gebleven, omdat hij bang was, dat Haringa kwaad zou zijn en opspelen. |
 |
 |
,,Vond u dat niet vreeselijk en onmenschelijk, die opsluiting?" vroeg de president. |
 |
 |
Het was niet in den getuige opgekomen. |
 |
 |
,,Vreemd!" oordeelde de president. ,,De man moest in een donker, ellendig hok, zonder zitplaats, de deur dichtgespijkerd nog wel, zonder eenig voedsel, 24 uur verblijven! Ik kan me niet begrijpen, dat u dat kunt goedkeuren. Het was een roekeloosheid; personen als u, die daar geen gevoel voor hebben, moesten eigenlijk geen lid van een armbestuur zijn. Het is een ramp voor een dergelijke inrichting, als er zulke personen aan het hoofd staan." |
 |
 |
Verpleegde Piet Ottema, die volgde, was er bij geweest, dat de vader en moeder Haringa opsloten. Vader had een paar latten voor de deur gespijkerd, om de deur wel te sluiten. |
 |
 |
De laatste getuige, Grietje Visser, werkster in het armhuis, had des daags, 's middags halfvier ongeveer, Haringa hooren roepen: ,,Zeg aan vader, dat ik er uit wil, ik heb zoo'n honger." |
 |
 |
Getuige had dit zeggen bij Vd. P. aangebracht maar de vader had geantwoord: ,,Ik kan hem er nu niet uithalen, hij moet zoo lang wachten tot mijnheer B. komt." |
 |
 |
Verhoor van de beklaagden. |
 |
 |
Beklaagde V.d. P. werdt eerst voorgeroepen. Hij deelde mee: Van geen ander dan van Haringa had ik last. Den Zondagavond wou hij zich niet uitkleeden. Hij ging met de kleeren aan op bed. Ook den volgenden dag wou hij de Zondagsche kleeren niet uit doen. Toen werd B. geroepen, maar Haringa bleef onwillig, zelfs verzette hij zich nog meer. Hij wilde niet uit den gewonen pot mee-eten, enz. |
 |
 |
Daarom heeft bekl. hem des avonds opgesloten. B.was daar niet bij, en wist ook van de opsluiting niets, maar later op den avond is B. gekomen en hij keurde de opsluiting goed. ,,Hier heeft hij een goede plaats, laat hem hier maar een poosje zitten," zei B. Den volgenden dag kwam de voorzitter weer en toen ordonneerde hij dat Haringa om negen uur moest vrijgelaten worden. Dan zou hij met den heer Anema hem eens over zijn gedrag onderhouden. |
 |
 |
Om halfzeven is een verpleegde hem, den vader, nog komen vertellen, dat Haringa er uit wou. Maar 't was nog de tijd niet. |
 |
 |
Toen de deur geopend werd, lag Haringa op de knieën en met het hoofd eenigzins scheef gehouden, voorover gebogen op den grond. Hij was dood. Bij de doodsaangifte gaf bekl. op, dat Haringa Dinsdagsmorgen overleden was. |
 |
 |
Dat de man door zijn toedoen gestorven was, wilde bekl. niet ontkennen, maar hij had niet vooruit voorzien, dat het zoo loopen zou. |
 |
 |
De tweede beklaagde, de voorzitter-armvoogd, hierna voorgeroepen, deelde mee dat hij met de opsluiting in kennis was gesteld, en ze goed keurde. Hij was verschillende keeren des daags in het armhuis wezen kijken, en dan had men Haringa steeds hooren loopen in het hok. Om zes uur was bekl. er weer geweest. Toen had menden opgeslotene niet gehoord. |
 |
 |
Ook beklaagde erkende zijn schuld aan het overlijden. Het was onvoorzichtig geweest., die opsluiting, dat moest hij toegeven. Het speet hem dat het zoo geloopen was. |
 |
 |
Requisitoir. |
 |
 |
De Off. v. Just. memoreerde, dat deze zaak een heel eigenaardig verloop heeft gehad. De agent van politie Stout heeft het eerste rapport ingediend. Dat rapport deed niet aan een misdrijf denken. Stout was door de getuigen misleid. Toen gaf de Justitie vergunning tot begraven. Maar de rijksveldwachter Idsinga deelde later, 2 Mei mee, dat het publiek gerucht zei, dat Haringa al in het hok gestorven was. Toen is telegrafisch de begraving afgelast, en een justitieel onderzoek ingesteld. Aan Idsinga komt voor dit flink optreden en deze flinke voorlichting der justitie hulde toe. |
 |
 |
De opsluiting in het hok was barbaarsch. De beklaagden hebben de gevolgen er van niet ingezien, maar toch zijn ze schuldig aan het veroorzaken van den dood door schuld. |
 |
 |
Het is zeer clement dat zij voor dit feit, en niet voor vrijheidsberooving den dood tengevolge hebbende, terechtstaan. Anders toch was de tenlaste legging veel ernstiger, en werd straf bedreigd tot een maximum van 12 jaar. |
 |
 |
Beide beklaagden achtte Spr. even schuldig. |
 |
 |
Eisch. tegen elk een gevangenisstraf van drie maanden. |
 |
 |
De beklaagden verzochten een lichte straf. |
 |
|
 |
Ds. Albertinus (Albert) van der Heide |
 |
 |
De rode dominee Albertinus van der Heide te Britswert, lid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), schrijft naar aanleiding van het verslag in de Hepkema een woedend stuk over de gebeurtenis in Workum, wat hij in het dagblad voor de Arbeiderspartij Het Volk publiceert: |
 |
 |
Uit Het Volk, Dagblad voor de Arbeiderspartij 8 juli 1911: |
 |
 |
Een schandaal. |
 |
 |
Er is eenige maanden geleden in het armhuis te Workum een zoo afschuwelijk schandaal gebeurd, dat met zulke helle kleuren den toestand van de ouden van dagen belicht, dat we meenen goed te doen, het in ruimeren kring bekend te maken. |
 |
 |
Waren ons, onmiddelijk nadat het gebeurd was, al vage geruchten ter oore gekomen, we hebben het optreden der justitie afgewacht om precies te weten, hoe de feiten zich hadden toegedragen. |
 |
 |
Het verslag der terechtzitting ligt voor ons aan de hand daarvan zullen we de toedracht van het gebeurde schilderen..... |
 |
 |
(het verslag uit de Hepkema is voor een deel overgenomen) |
 |
 |
...heeft de man willen trachten zich neer te zetten op een kan, die in de kast hing; dit is mislukt, hij is voorover gevallen, bij dien val is de hals gedrukt en geklemd door den harden borstrok-rand, en, waarschijnlijk reeds half gestikt door de bedorven atmosfeer van dat hok, machteloos van honger en dorst, suf, ellendig en willoos, heeft hij niet meer de kracht gehad de knelling weg te nemen en is hij gestikt. |
 |
 |
De beide armvoogden en de armvader spraken af, de zaak stil te houden. |
 |
 |
De dokter werd geroepen; de man heet Slis; hij konstateerde voor zich zelf den dood door verstikking. |
 |
 |
Echter ook hij werd in het komplot tot verzwijging van de waarheid betrokken; en toen, zooals te begrijpen was, de andere verpleegden bij de kast stonden, zei de dokter overluid, zoodat de omstanders het konden hooren, dat de man bewusteloos was; er moest bij gewaakt worden, en zoo noodig moest hij, de dokter, weer worden gehaald. |
 |
 |
Zoo moest de indruk worden gegeven, dat Haringa niet dood was. |
 |
 |
's Avonds ging dr. Slis naar den burgemeester, wien hij kennis gaf van het overlijden van den bedeelde. Samen schijnen ze besloten te hebben de justitie buiten de zaak te houden. |
 |
 |
De dokter vulde op het overlijdensbriefje in als doodsoorzaak ,,beroerte" of ,,hartverlamming" en gaf dit ook aan den gemeente-veldwachter Stout op. |
 |
 |
De vader van het armhuis gaf op, dat Haringa (die 's Maandagavonds gestikt was) Dinsdagsochtends was overleden. |
 |
 |
De justitie gaf verlof tot begraven, en de begrafenis zou plaats vinden. |
 |
 |
Maar de pogingen, om aldus al de sporen van het misdrijf uit te wisschen, zouden niet slagen. |
 |
 |
Direkt vertrouwden de andere armhuis-verpleegden de zaak niet. Ze mompelden van ,,dood door verstikking". |
 |
 |
En dit gemompel ging snel rond buiten de muren van het armhuis, in de stad Workum. Het kwam den rijksveldwachter te oore, die onmiddelijk de justitie van den inhoud der geruchten in kennis stelde. |
 |
 |
Telegrafisch werd de begraving afgelast en een justitieel onderzoek werd ingesteld. |
 |
 |
Het verhoor van de deskundigen, getuigen en beklaagde leverden de antwoorden op, die wij in hoofdzaak in de samenhangende voorstelling hierboven hebben verwerkt. |
 |
 |
Een enkele greep nog eruit: |
 |
 |
Dr. v. Eden werd gevraagd: ,,En alle omstandigheden tezamen genomen, gelooft u, dat hij ten gevolge van die opsluiting overleden is?" Het antwoord luidde: ,,Ik kreeg wel den indruk, dat, als hij niet was opgesloten geweest hij dan niet dood zou zijn." |
 |
 |
Dr. Slis trachtte voor de rechtbank zich met leugens te dekken. |
 |
 |
Het gelukte niet. |
 |
 |
Hij moest toegeven dat het zijn plan was geweest, de verantwoordelijke mannen uit de hand der justitie te houden. |
 |
 |
De officier, z'n requisitoir nemend, noemde de opsluiting in het hok barbaarsch. De beklaagden (de vader van het armhuis en de president-armvoogd) hebben de gevolgen ervan niet ingezien, aldus de officier, maar toch zijn ze schuldig aan het veroorzaken van den dood door schuld. Het is zeer klement, dat zij voor dit feit, en niet voor vrijheidsberooving den dood ten gevolge hebbende, terecht staan. Het maximum daarop is 12 jaar. Nu eischte de officier tegen beide personen, die hij even schuldig achtte... drie maanden. |
 |
 |
* * |
 |
 |
* |
 |
 |
Tot zover de droge, harde feiten. |
 |
 |
Moeten wij er nog veel aan toevoegen? |
 |
 |
Moeten wij spreken van de helle-angsten en benauwdheden van den ongelukkige, bijna 24 uur in een stikdonkere kast opgesloten, zonder eten of drinken, zonder zitplaats? |
 |
 |
Van de barbaarschheid van een man, die nota bene aan het hoofd van een armhuis is geplaatst? |
 |
 |
Van de ongevoeligheid en hardheid van de heeren van 't armbestuur? |
 |
 |
Van het lot, het ontzettende lot, dat onze armen in de armhuizen kunnen hebben? |
 |
 |
Van de laagheid van den dokter, die zonder schroom leugens neerschrijft en de misselijke vertooning arrangeert van te laten waken bij een lijk? |
 |
 |
Van den burgemeester, die met de anderen de zaak maar in den doofpot wil stoppen? |
 |
 |
Van het hoogst klemente optreden van den officier van justitie, en den buitengewoon klementen eisch? |
 |
 |
Ja, over dat alles zou veel te schrijven zijn. |
 |
 |
Maar wij achten het niet noodig. |
 |
 |
De feiten spreken duidelijk genoeg voor zicht zelf. |
 |
 |
Dit schandaal behoeft geen toelichtenden kommentaar. |
 |
 |
Ten slotte Workum is een zeer ,,christelijke" plaats, het overgroote deel der bevolking is er zeer fijn, en men is er sterk voor de ,,christelijke" politiek. |
 |
 |
Maar dat had de aandachtige lezer uit het bovenstaande al vanzelf opgemaakt. |
 |
 |
A. VAN DER HEIDE. |
 |
 |
Britswerd, 4 Juli 1911 |
 |
|
 |
Het artikel van Ds. A. van der Heide uit Britswerd wordt overgenomen door o.a. het Algemeen Handelsblad (11 juli) die er aan toevoegd: |
 |
 |
...Wij zouden wel willen vragen: Wanneer dit alle zoo gebeurd is, is er dan geen aanleiding den dokter te vervolgen, die in een verklaring van overlijden een onjuiste opgave van de oorzaak van den dood deed? |
 |
 |
Het artikel uit het Algemeen Handelsblad wordt over genomen door de Nieuwe Tilburgsche Courant (12 juli), het Nieuwsblad van het Noorden (12 juli). |
 |
|
 |
Uit de Hepkema van 12 juli 1911: |
 |
 |
Vonnissen: |
 |
 |
...Jan vd P., 55 jr., en Feike B., 58 jaar, vader in en president-armvoogd over het armhuis te Workum wegens het veroorzaken van den dood door schuld (het opsluiten van IJnte Haringa, die tengevolge daarvan stierf), veroordeeld tot 7 dagen hechtenis voor ieder. De eisch was voor elk 3 maanden gevang... |
 |
 |
Ook wordt verslag gedaanin het Rotterdamsch Nieuwsblad (14 juli), de Middelburgsch Courant (14 juli). |
 |
 |
In de Tilburgsche Courant (15 juli) wordt het artikel van ds. A. van der Heide uit in Het Volk gepubliceerd. |
 |
|
 |
Uit de Nieuwe Tilburgsche Courant van 18 juli 1911: |
 |
 |
Het ,,schandaal" te Workum |
 |
 |
Dr. W. J. Slis, te Workum, schrijft aan de ,,Telegraaf", dat de mededeeling in ,,Het Volk", als zou hij de wijze, waarop Ynte Haringa gestorven is, hebben willen verzwijgen, onjuist is, ,,want binnen een half uur na den doodschouw stelde ik, aldus dr. Slis, den burgemeester, zijnde hulpofficier van justitie, persoonlijk met het gebeurde in kennis, en gaf het aldus in handen van het gerecht." |
 |
 |
Van een lezer uit Workum, ontving ,,de Telegraaf" een schrijven, waarin gezegd wordt dat Haringa er alles op gezet had, om weer naar Veenhuizen teruggezonden te worden. Hij werd echter in het armenhuis gezet, waartegen hij heftig protesteerde. Hij stelde zich allerliederlijkst aan en draaide 's nachts op de kamer der verpleegden de gaskraantjes open. Gelukkig werd dit bijtijds ontdekt. |
 |
 |
Op maandag 1 Mei, des morgens half tien, werd Haringa, die alleronhebbelijkst was, in de pottenkast opgesloten. Deze kast is zoo groot, dat hij drie stappen kon doen, er rechtop in staan kon, met nog een meter ruimte boven zich. Bovendien was de kast niet luchtdicht. In elk geval geen ding om in te stikken. |
 |
 |
Zeven uur 's avonds - de president-armvoogd had hem tot 12 uur ,,kast-arrest" veroordeeld - was Haringa nog vol lawaai, hij schreeuwde dat hij er uit wilde, dat hij honger had. |
 |
 |
Hoe is het nu mogelijk, dat hij twee uur later levenloos in de kast werd gevonden tengevolge van... ... verstikking? Ziehier een vraag, die niemand hier weer op te lossen. |
 |
 |
Dit artikel verschijnt ook in het Nieuwsblad van het Noorden (18 juli). Ook het Rotterdamsch Nieuwsblad (19 juli) maakt melding van bovenstaande, maar verzwijgt dat de bron De Telegraaf is. |
 |
|
 |
Uit het Algemeen Handelsblad van 19 juli 1911: |
 |
 |
Een schandaal. |
 |
 |
Onder het opschrift Het schandaal schrijft dr. W. J . Slis te Workum, die een verklaring van overlijden afgaf omtrent den lastigen verpleegde in het armhuis aldaar, die door den armvader een dag in een kast was opgesloten, in Het Volk het volgende: |
 |
 |
,,Men verwijt me, dat ik in de zaak Ynte Haringa de schuldigen uit de handen der justitie wilde spelen. |
 |
 |
,,Mocht men zeggen, dat ik iets gedaan heb om den mond van het publiek te stoppen, dan geef ik dit gaarne toe. Het publiek behoeft niet te oordeelen, dat zal de rechter doen. Juist daarom begaf ik me dadelijk na den doodschouw naar den burgemeester, om dezen met het voorgevallene, nl. opsluiten gedurende elf en een half uur en levenloos te voorschijn halen van Ynte Haringa, in kennis te stellen. |
 |
 |
,,Deze, als hulp-officier van justitie, deed den volgenden morgen om half 7 het onderzoek beginnen. |
 |
 |
,,Indien Van der Heide beter de zaak onderzocht had (in zijn duur van opsluiting was ook een teveel van ruim 100% geslopen), dan had hij als doodsoorzaak het volgende gevonden: Onbekend. Vermoedelijk paralysis cordis of apoplexie, en verder erop vermeldt, dat zich huidafschavingen op het gelaat bevonden. |
 |
 |
,,Bij de uitwendige schouwing was dood door verstikking niet te diagnotiseeren; bij een bloeduitstorting in de hersenen en neervallen kunnen zich absoluut dezelfde verschijnselen voordoen. Toen ik den anderen morgen het slachtoffer zag, heb ik aan dood door verstikking niet behoeven te denken. Het lijkt me toe, dat het zoo ook drie dagen later aan dr. Van Eden, mijn mededeskundige, scheen, want toen we bij het lijk stonden en ik hem vroeg, wat hij er van dacht, zei hij, het niet te weten, doch dat we maar eens moesten zien. Bij inwendige schouwing bleek eerst de dood door verstikking. |
 |
 |
,,Hiermede is genoeg gezegd. Wie belang in de zaak stelt, kan gehoord hebben, dat de uitspraak der rechtbank na een langdurig onderzoek is geweest - 7 dagen hechtenis voor beide beklaagden. Was er misdaad in het spel, dan was ook deze anders geweest." |
 |
 |
De Nieuwe Tilburgsche Courant (20 juli) neemt bovenstaande stuk over. |
 |
|
 |
Dominee Albertinus van der Heide schrijft een uitgebreide reactie op het artikel van ds. Slis: |
 |
 |
Uit Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij van 21 juli 1911: |
 |
 |
Een mislukte |
 |
 |
verdediging. |
 |
 |
Gaarne willen bij even antwoorden op de poging van dr. W. Slis om zich te verdedigen inzake zijn houding in het schandaal, afgespeeld in het armhuis te Workum. |
 |
 |
Die poging moet als mislukt worden afgewezen. |
 |
 |
Allereerst zij gekonstateerd, dat deze dokter erkent ,,iets te hebben gedaan om den mond van het publiek te stoppen"; juister ware geweest te schrijven, dat hij een onwaarheid had gezegd om te verhinderen, dat de mond van het publiek werd geopend. Hoewel hij wist, dat Haringa dood was, gaf hij voor, dat deze bewusteloos ws, en liet hij bij het lijk waken. |
 |
 |
Blijkbaar acht de dokter dit volkomen in den haak; wij vinden dit een onwaardig en misselijk gedoe, niet goed te praten met de opmerking, ,,dat niet het publiek maar de rechter te oordeelen heeft". Welk moreel belang gebiedt het publiek door onware voorstellingen op een dwaalspoor te leiden, moet dr. Slis ons maar eens duidelijk maken. |
 |
 |
Of deze dokter ook niet getracht heeft de schuldigen uit de handen der justitie te houden, zullen we zoo aanstonds bespreken. |
 |
 |
Voorts zegt dr. Slis, dat hij als doodsoorzaak heeft opgegeven: onbekend, vermoedelijk paralysis cordis (hartverlamming) of apoplexie (beroerte) en verder erop heeft vermeld, dat zich huidafschavingen op het gelaat bevonden. Dood door verstikking was bij uitwendige schouwing niet te diagnostiseeren, zegt de inzender. |
 |
 |
Ter toetsing van de waarheid dezer beweringen plaatsen we hier een gedeelte uit het verslag, toen de zaak voor de rechtbank te Leeuwarden diende: |
 |
 |
Wat betreft het deskundige lijkonderzoek, en het aandeel dat de opsluiting in het overlijden heeft gehad, sloot de verklaring van dezen deskundige (t. w. dr. Slis) zich geheel bij het getuigenis van dr. Van Eden aan (die verstikking had gekonstateerd). |
 |
 |
De off. van justitie maakte den dokter er opmerkzaam op, dat hij een overlijdensbriefje had afgegeven met als doodsoorzaak: hartverlamming of beroerte. Zulks had hij aan den veldwachter Stout gegeven. |
 |
 |
,,U hebt" - zei de off. v. just. - ,,de justitie op een dwaalspoor willen leiden, want nu verklaart u, dat u direkt aan verstikking hebt gedacht." |
 |
 |
Dr. Slis: ,,Dat heb ik niet verklaard, dan hebt u mij verkeerd begrepen." |
 |
 |
De griffier deelde mede, dat de dokter het wel degelijk verklaard had. De aanteekingen wezen het uit 1) |
 |
 |
De officier: ,,Ik zal er maar niets meer van zeggen, ik denk er het mijne van." |
 |
 |
De dokter zal het ons niet kwalijk nemen, dat wij, gegeven zijn treurige houding in deze zaak, de mededeelingen van den griffier, die zijn aanteekeningen raadpleegde, betrouwbaarder achten, dan zijn bewering van nu ,,dat hij niet aan dood door verstikking had behoeven te denken". Tegenover de justitie, die ter plaatse een onderzoek kwam instellen, heeft hij zich anders uitgelaten. |
 |
 |
Dat dr. Slis 's avonds naar den burgemeester is gegaan, is niet alleen door ons niet ontkent, maar wij hebben 't zelfs uitdrukkelijk gezegd. De burgemeester, op de hoogte van de zaak, heeft de doofpot willen gebruiken. |
 |
 |
En dat deze houding in elk geval de sympathie had van dr. Slis, moge blijken uit een ander deel van het verslag: |
 |
 |
De off. v. just. merkte evenwel op, dat de burgemeester dus later blijkbaar ook al in dwaling is geweest. ,,Het schijnt, dat in Workum alle autoriteiten in dwaling geweest zijn." |
 |
 |
Den deskundige (dr. Slis) zeide spr.: ,,U hebt de zaak ten gunste van het gesticht willen voorstellen, en waart van plan om deze menschen - de beklaagden - uit de handen der justitie te houden." |
 |
 |
Dit kon de deskundige niet geheel en al tegenspreken. |
 |
 |
Zelf moest dr. Slis voor de rechtbank toegeven, althans ten deele, dat zijn plan was de beklaagden uit de handen der justitie te houden; men ziet wat er overblijft van zijn bewering, dat hij van oordeel was, dat niet het publiek, maar de justitie in dezen had recht te doen. |
 |
 |
Meer zakelijks hebben wij in de opmerkingen van den heer Slis niet gevonden. |
 |
 |
Alleen nog dit: Blijkbaar hebben de verslaggevers, zoowel van de ,,Leeuwarder Courant" als van het ,,Leeuwarder Nieuwsblad" zich in één opzicht vergist. Het laatste blad schreef, dat Haringa 24 uur in het hof had gezeten; het eerste dat aan dr. v. Eden is meegedeeld, dat Haringa 24 uur zonder eenig voedsel is geweest. Misschien zal dit de waarheid zijn, dat de ongelukkige arme ,,maar"12 à 13 uur in het hok heeft gezeten, en 24 uur van alle voedsel is verstoken geweest. Misschien zeggen wij, want er bestaat voor ons geen reden den scherp-luisterenden verslaggever van het ,,L. N." minder te vertrouwen, dan dr. Slis, die tegen misleiding van het publiek niet heeft opgezien. |
 |
 |
Wij verzoeken de bladen, die het stuk van dr. Slis opnamen, ook dit artikel te plaatsen, en deelen mede, dat wij de "christelijke" pers, die in ons artikel aanleiding heeft gevonden, niet de justitie, of den burgemeester, of den dokter of de beide beklaagden te kritiseeren, maar ons te bevuilen, links laten liggen. |
 |
 |
De slotte: De lezers van ,,Het Volk" weten reeds dat de rechtbank met 7 dagen hechtenis strafte. |
 |
 |
Dr. Slis meent hieruit te moeten konkludeeren, dat de rechtbank voor oordeel was, dat er geen misdaad in het spel is geweest. Wij konkludeeren hieruit, dat de straf zoo lang was, omdat het den moord op slechts een amren verschoppeling gold. Verschil van standpunt, dr. Slis ! |
 |
 |
A. VAN DER HEIDE. |
 |
 |
Britswerd, 19 Juli 1911 |
 |
 |
------------ |
 |
 |
1) Spatieering van ons. |
 |
 |
Titus Marius Ten Berge, burgemeester van Workum |
 |
 |
De krant De Grondwet, uitgegeven te Holland, Michigan van 1 augustus komt nu met het verslag van de Rechtbank. |
 |
 |
Op 8 augstus publiceert het Bataviaasch Nieuwsblad in Nederlands Indië het artikel uit het Handelsblad over het schandaal. |
 |
 |
Het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië doet dit op 14 augustus. |
 |
|
 |
De Friese volksdichter Rintsje fan Heech (Rintje Klazes Zijlstra, *Heeg 17-04-1884 - +Sneek 10-02-1958) maakte een lied op het drama, dat in september in het weekblad Sljucht en Rjucht verscheen. In een voetnoot deelt hij mee, dat de "vader" van het tehuis tot een week gevangenisstraf is veroordeeld. |
 |
 |
In foarfal yn 't earmhûs to Warkum, |
 |
 |
op 'e 30ste April 1911 |
 |
 |
Hy hjitte Ynte Haringa |
 |
 |
Hwa't him koene of kennen hat |
 |
 |
Frjeonskip mei him hiene of net |
 |
 |
Dêr kin ik fen sizze neat. |
 |
 |
Lykwols, liz ik for jim' bleat |
 |
 |
Hwa't er wier en hwet er die, |
 |
 |
Hwer't er syn forbliuw dan hie: |
 |
 |
'k Mien, dy Ynte Haringa |
 |
 |
Wier in swâlker yn 'e wrâld, |
 |
 |
Stramplich, minnich, wrak en âld |
 |
 |
Dêrby, seach men op him del: |
 |
 |
,,Nul yn 't sifer, neat yn tel". |
 |
 |
En... ja, en hwet dan yet mear... |
 |
 |
Lit him wol bigripe klear! |
 |
 |
Dizze man, yet by syn libben, |
 |
 |
Hearde alear to Warkum thús |
 |
 |
Yn 't Dyakonesse-hûs. |
 |
 |
Hy brocht dêr soms, nei 't men sei, |
 |
 |
Wol'ris drokte en lêst to wei |
 |
 |
Om't de man hwet sinnich wier, |
 |
 |
En dan wol ris kúren hie. |
 |
 |
For de baes, dy't him bihearske, |
 |
 |
Wier dat faek in heislik lêst; |
 |
 |
Dêrom roan it einliks fêst |
 |
 |
't Wier mei Ynte, jimmer koart, |
 |
 |
Bûter tsjin 'e gâlge smard. |
 |
 |
't Woe net helpe, mei gjin stok, |
 |
 |
Den moast Ynte mar yn 't hok. |
 |
 |
En de man waerd do bisletten, |
 |
 |
Gâns in oantal ûren lang, |
 |
 |
For in straffe swier en strang, |
 |
 |
Yn in hokje ing en near, |
 |
 |
Krappe romte, folle ûntbear. |
 |
 |
Koartom, sûnder lucht en ljocht, |
 |
 |
Dêr wier plak for Ynte socht. |
 |
 |
Mannich ûren gyngen hinne |
 |
 |
Einliks folge 't rjucht-bislút |
 |
 |
Ynte mocht er do wer út! |
 |
 |
Mar, o aeklik, fij, it kwea |
 |
 |
Wier bitelle mei de dea! |
 |
 |
Ynte rekke fen 't ûntbear |
 |
 |
Wol forlost, mar libbe n't mear! |
 |
 |
't Lit him tinke det nou skrille |
 |
 |
Baes, dy't dit to wei brocht hie, |
 |
 |
Omdet Ynte ûndogensk wie. |
 |
 |
't Roan dan ek, mei ien wird wier, |
 |
 |
Mei syn straffe fiersto-fier! |
 |
 |
't Wier to tinken, dy't soks die, |
 |
 |
Det der swierder straffe op stie! |
 |
 |
Bron: Leeuwarder Courant 2 juni 1976 |
 |
|
 |
Uit de Telegraaf van 1 december 1911: |
 |
 |
Armenhuis-kwestie te Workum. |
 |
 |
Van een wijziging door den geneesheer van de opgave van de vermoedelijke doodsoorzaak van een 57-jarige verpleegde in het armhuis te Workum - die door den vader wegens onbehoorlijk gedrag in een donker, van alle luchtverversching verstoken waschhok werd opgesloten en des avonds overleden bleek - is uit een onderzoek niets gebleken. |
 |
|
 |
Willem Hubertus (Willem) Vliegen |
 |
 |
In de Tweede Kamer komt het overlijden van Ynte Haringa zelfs ter sprake. Het Tweede Kamerlid Willem Vliegen van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) laakt het onbehoorlijk gedrag van de vader van het Workumer armenhuis. |
 |
 |
Uit |
 |
 |
De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad van 12 december 1911, |
 |
 |
Het Nieuwsblad van het Noorden van 12 december 1911 en |
 |
 |
de Leeuwarder Courant van 13 december 1911: |
 |
 |
Vergadering van 11 Dec. , des avonds 8 uur |
 |
 |
De behandeling van de |
 |
 |
WATERSTAATSBEGROOTING |
 |
 |
werd voortgezet. |
 |
 |
...De heer VLIEGEN... |
 |
 |
...Ook laakte spr. het onbehoorlijk gedrag van den vader van het armenhuis te Workum tegenover de verpleegden... |
 |
 |
Uit Het Nieuws van den Dag van 13 december 1911: |
 |
 |
VAN 'T HAAGSCHE BINNENHOF. |
 |
 |
TWEEDE KAMER |
 |
 |
12 Dec. '11 |
 |
 |
...De Minister, de heer Heemskerk, beantwoordde daarna de verschillende sprekers. |
 |
 |
...De zaak van 't armenhuis te Workum zou hij onderzoeken... |
 |
|
 |
Uit |
 |
 |
de Nieuwe Tilburgsche Courant van 16 januari 1912 en |
 |
 |
de Leeuwarder Courant van 17 januari 1912: |
 |
 |
's-HERTOGENBOSCH. Naar aanleiding van een sterfgeval van een verpleegde in een armenhuis in een waschhok te Workum, heeft de Commissaris der Koningin in Noord-Brabant aan de gemeentebesturen een rondschrijven gericht, waarin bij verzoekt ingelicht te worden omtrent de vraag of zich nog meer dergelijke sterfgevallen hebben voorgedaan en hem te dienen van bericht en raad omtrent de wenschelijkheid van het instellen van een buitengewoon toezicht op arm- en werkhuizen. |
 |
|
 |
Uit |
 |
 |
de Middelburgsche Courant van 5 maart 1912 |
 |
 |
en |
 |
 |
De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad van 5 maart 1912: |
 |
 |
GEESTESKRANKEN IN ARMHUIZEN |
 |
 |
Reeds het vorig jaar werd van Regeeringswege de aandacht gevestigd op het feit, dat in Oude Mannen- en Vrouwenhuizen, Armenhuizen e.d. zeer veelvuldig geesteszieken worden aangetroffen, voor wie een andere behandeling meer gewenscht is. Aanleiding daartoe was een dergelijk geval, aangetroffen in April 1911 in het Armhuis te Workum. Een circulaire van 30 Juni van dat jaar van den minister van Binnenlandsche Zaken betreffende dit geval werd door Gedeputeerde Staten van Zeeland ter kennis van de gemeentebesturen gebracht... |
 |
 |
...,,Bij een bezoek op den 25sten Juli 1911 te Workum gebracht aan het Armhuis, bleek daar een idiote te worden verpleegd; op grond van de verkregen inlichtingen rees bij mij de vraag of de moeilijkheden waartoe de verzorging van wijlen IJnte Haringa aanleiding had gegeven, niet het gevolg waren van een bij hem bestaanden geestelijken abnormalen toestand. |
 |
 |
,, Ofschoon ik meende daaromtrent geen nader onderzoek te mogen instellen, nu deze zaak in gerechtelijk onderzoek was, achtte ik het raadzaam den voorzitter van het Bestuur van het Armhuis evenals de Burgemeester der gemeente op de wenschelijkheid te wijzen om de voorlichting van den geneesheer der inrichting in te roepen in alle gevallen, waarin zulks nuttig en noodig was en om bepaaldelijk geene straffen toe te passen alvorens de geneesheer in de gelegenheid was gesteld den verpleegde, voor zooveel noodig geneeskundig te onderzoeken. |
 |
 |
Genoemde autoriteiten verklaarden zich gaarne bereid in den vervolge in dien zin te handelen... |
 |
|
 |
Dr. Willem Jacob Slis, die pas sinds 1910 in Workum zijn praktijk uitoefende, krijgt onenigheid met een van de vooraanstaande burgers van Workum. Het gevolg is dat dr. Slis zich genoodzaakt voelt om Workum in 1915 te verlaten. |
 |
 |
Ut it boek "De sjirurgyns en dokters fan Warkum 1620-1990 (W.T. Beetstra): |
 |
 |
No die him by it útoefenjen fan syn praktyk sa no en dan wat foar dat troch guon minsken negatyf ynterpretearre waard, wylst oaren der hielendal neat bysûnders yn seagen. In foaroansteand en ynfloedryk boarger woe hawwe dat dokter Slis dêrom Warkum ferliet. Hy drige dat er derfoar soargje soe dat oars in oare dokter him op syn kosten nêst Slis fêstigje soe. Dokter Slis seach him dêrtroch needsake syn praktyk yn Warkum al wer yn 1915 op te jaan. Hy gie nei Nieuwenhoorn op Voorne-Putten yn Súd-Hollân. |
 |
|
 |
Op 4 januari 1916 overlijdt de moeder van het weeshuis, nog maar 49 jaar oud. Het gevolg hiervan is, dat er een nieuwe vader en moeder aangesteld moeten worden. De vader wordt werkman te Workum maar verhuist in 1917 naar Sondel waar hij op 61-jarige leeftijd hertrouwt. |
 |
 |
Uit de Hepkema van 22 februari 1916: |
 |
 |
WORKUM, 21 Febr. Benoemd tot vader en moeder in het armenhuis, O. v. d. Veer en echtgenoote te Bolsward, met 6 stemmen. Op Lolke de Jong en echtgenoote waren 4 stemmen uitgebracht. |
 |
|
 |
Uit de Leeuwarder Courant van 22 februari 1916: |
 |
 |
Workum, 21 Febr. ... |
 |
 |
...Aan de benoeming van een vader en moeder in het armenhuis ging eene geheime vergadering vooraf ter bespreking van de voordracht van armvoogden, bestaande uit Lolke de Jong en echtgenoote en Lubbert Zandstra en echtgenoote, allen te Workum en O. v. d. Veer en echtgenoote te Bolsward. Bij tweede vrije stemming zijn benoemd O. v. d. Veer en echtgenoote met 6 stemmen. Op Lolke de Jong waren 4 stemmen uitgebracht. |
 |
|