die ons attendeerde op het bestaan van het testament en ons de fotos er van toe heeft gezonden.
De Noordsche- en Groenlandsche Compagnie
In 1636 wordt de Groenlandsche Compagnie opgericht door Hildebrant Dirks uit Harlingen en Wybe Jans uit Stavoren. De compagnie krijgt van de Staten van Fryslân het octrooi, om rond Spitsbergen te jagen op walvissen en walrussen.
Na de winter varen in maart of april de schepen Harlingen en Stavoren uit op weg naar het koude Spitsbergen, om later dat jaar terug te komen met traan en baleinen. De traan wordt gebruikt voor de verlichting in de huizen (snuitlampen branden hier op) en het maken van groene en bruine zeep. De baleinen worden verwerkt in de kleding. Doordat de baleinen tegen hitte en water kunnen worden ze ook gebruikt voor heugels (ketelhaken) boven de vuurhaarden en verwerken de vissers het in hun netten.
De Groenlandsche Compagnie is sinds haar oprichting in 1636 een onderdeel van de Noordsche Compagnie, die in 1614 het octrooi al heeft gekregen van de Staten Generaal. Maar in 1656 wordt het octrooi van de Noordsche Compagnie beëindigd. En mag iedereen in de Nederlanden zelfstandig op jacht naar de walwissen en walrussen.
De Groenlandsche Compagnie behoudt echter haar octrooi, zodat dit niet voor de inwoners van Fryslân geldt.
Tot 1662 worden de gevangen dieren verwerkt in de Harlinger Kokerij op Spitsbergen. Doordat de walvissen bij Spitsbergen bijna zijn uitgestorven, moeten de schepen verder de zee op. De kokerij komt te vervallen en de dieren worden voortaan op zee verwerkt, langzij de schepen. Het spek wordt in vaten geslagen en thuis verwerkt. De vaten worden in het schip gestapeld en vastgebonden met de baleinen.
Ook de kakebenen worden meegenomen, want daar druipt kostbare kneukolie uit, die per fles wordt verkocht. Het helpt tegen reuma en rode loop. De kakebenen hangen in het wand van het schip, zodat bij aankomst van het schip de toegestroomde bevolking kan zien, dat de reis niet voor niets is geweest.
in het depot van Warkums Erfskip staan twee walviskaken
WK 00585a: lang 218 cm, breed 28 cm en dik 13 cm
WK 00585b: lang 239 cm, breed 28 cm en dik 13 cm
Kakebenen worden gebruikt als wrijfpalen. Bij Arij Gaastra it It Heidenskip stond er een in het land. Watze Beetstra heeft er voor gezorgd, dat deze wrijfpaal in de collectie van Warkums Erfskip is opgenomen.
Walviskaak op weiland van Wijbe Tijsma achter 't Sylspaed (1943)
foto: Hans van Beelen collectie: Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Ook bij Wijbe Tijsma, op Sate De Singel (Sylspaed 2, nu fam De Boer-Harkema) stonden er twee in het land, maar deze zijn waarschijnlijk verloren gegaan. In 1943 is een van beide walviskaken nog op de foto gezet.
De kakebenen worden ook gebruikt voor dakspanten en ladders.
de walviswervel op 1 maart 1966 geschonken door Klaas Mein (Sylspaed, Workum) (WK 00671)
grootte: breedte 105 cm, hoogte 68 cm en 20 cm dik
Naast de walviskaak bezit de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip ook nog een rugwervel van een walvis. Deze is op 1 maart 1966 door de Workumer Klaas Mein geschonken.
Age Reijnderts
De eerste commandeur die uit Workum bekend is, is Age Reijnderts. Hij wordt in een Veijlbrief van Westsaendam van 12 januari 1658 voor het eerst genoemd, waarin hij een part van een schip verkoopt. Men kan als belegger investeren in een part van zon schip, bijvoorbeeld voor 1/64 deel.
Age Reijnderts komen we in april 1660 nog een keer tegen als verhuurder van een schip voor de walvisvangst. Het verhuren van een schip was op een gegeven moment voordeliger, dan zelf met het schip de zee op gaan.
Op 11 augustus 1661 trouwt Age Reijnerszn in de Nederlands Hervormde kerk te Workum met Trijntjen Durckxdr, die op dat moment in Amsterdam woont. Age laat zich op 24 december 1669 officieel inschrijven als burger van Workum.
In 1672 woont Age Reiners op het huidige Súd 103. Hij huurt, samen met Ibbe Martens, de woning van Wijbren Tijemens.
Dit pand wordt in 1673 Het Conings huijs genoemd en woont Age Reiners er samen met Binse Wobbes, Jan Jansen Hoecker en Johannes Eelckes.
Op 2 september 1673 komt zijn vrouw Trijntje Durckxdr te overlijden. Zes jaar later, op 17 september 1679, overlijdt ook Age Reijners.
Botte Jans
De tweede commandeur uit Workum, die bekend is, is Botte Jans. Wij treffen Botte in de Huis- en Woonregisters in 1658 voor het eerst aan als huurder van de woning van Sible Jans weduwe, die op de plek staat van het huidige Noard 198. Botte woont hier samen met Iens Andries.
Botte Jans komen we in de klokluidersregisters tegen, wanneer zijn vrouw overlijdt. Dochter van Hille Smedt olde dood staat er bij. De klokken luiden voor haar op 20 januari 1661. En op 26 september 1661 nog een keer de vrouw van Botte Jans. Misschien kwam Botte Jans toen terug van een van zijn reizen.
Op 30 december 1662 trouwt Botte Jans opnieuw. Nu met Auck Clasedr, wonende te Leeuwarden. Botte Jans is Doopsgezind, waardoor hij voor het Gerecht Workum trouwt en niet in de Hervormde Kerk.
In 1665 en 1666 huurt Botte Jans een deel van de woning van Pijttertie Reijners Raarda (nu Dwarsnoard 43).
Op 6 januari 1668 laat Botte Jans zich inschrijven als burger van Workum. In dat jaar komen we twee maal Botte Jans van Workum in het Sonttolregister tegen. Hij vaart op 3 november 1668 met 11 last haring (sild) aan boord door de Sont, onderweg van Amsterdam naar Dantzig. Vijf dagen later, 8 november, komt hij terug met 189 last rogge (rug).
Op 1 april 1674 komen we Botte Jans nog een keer tegen op zijn reis door de Sont. Hij vervoert verschillende producten van Dantzig naar Amsterdam: 100 last rogge en gerst (rug och biug); 38 last boekweit (bog huede), 11½ last mout (malt), 44½ last tarwe (huede), 8 scheepsponden (1 skippund = 120 kg) was (wox), 540 ste. Krakaus linnen (Cracus lerrit), 24 scheepsponden wol (uld) en 50 dr. koopmanswaren (kiøbmandsh).
Dwarsnoard 3, het pand met de klokgevel
klokgevels zijn gebouwd van ca. 1660 tot ca. 1790
In 1672 heeft Botte Jans een eigen woning (Dwarsnoard 3) waar hij de rest van zijn leven zal blijven wonen.
Auck Clasedr wordt in juni 1673 beluid. Botte Jans is voor de tweede keer weduwnaar geworden. In 1679 overlijdt ook de moeder van Botte Jans.
Op 17 januari 1680 trouwt Botte Jans, commandeur en burger te Workum, voor het Workumer Gerecht met Joucke Jouckesdr. van Workum.
Over de kinderen van Botte Jans worden we niet veel gewaar, omdat ze niet klein worden gedoopt. Alleen de overleden kinderen worden gemeld. Op 12 januari 1681 luiden de klokken voor een kind van Botte Jansen, het is nog een brijeeter.
het onderste gebouw is de "plaats" van Botte Jans in het Workumer Nieuwland in de Dijkshenne (Dyksherne) (Aldedyk 12)
Financieel gaat het Botte Jans voor de wind. Naast schipper is hij ook eigenaar van 5 ovens, hiermee worden kalkovens bedoeld. In Workum staan op dat moment kalkovens bij Algeraburren en de Hearekeunst. Hij is eigenaar van een woning aan t Sylspaed 36, die hij verhuurt. En mede-eigenaar van Sylspaed 21. In 1682 is hij tijdelijk eigenaar van nog twee woningen aan t Sylspaed. Ook is Botte Jans in het bezit van een plaets (pleats = boerderij) in het Workumer Nieuwland (Aldedyk 12), waar een zekere Hoijte Jans boer op is.
Botte Jans laat op 21 april 1685 zijn testament opmaken. Hij ligt ziek te bedde op zijn schip De Hoop liggende aan de palen bij t Oude Hooft te Rotterdam. Notaris Dirck Meesters wordt er bij geroepen om het testament op te stellen. De notaris stelt vast dat Botte sijn verstandt ende sinnen maghtigh is, althans, soo uijtterlijck bleeck.
De drie dochters worden geprelegateerd (bevoordelen van personen bij een erfenis) namelijk Oecke Bottes, Eifke Bottes en Jouuercke Bottes erven elk 500 guldens extra. Mocht Oecke kinderloos komen te overlijden, dan krijgen haar twee zusters haar deel of mocht een van haar zusters zijn overleden, dan krijgt de overgebleven zuster Oecke haar deel in het geheel.
Ook de Doopsgezinde gemeente te Workum erft: 100 guldens. Het weeshuis van Workum (of de plaats waar Botte zal komen te overlijden) wordt gesecludeerd (uitgesloten) van de erfenis. Wijbe Haijes, een van de burgermeesters van Workum, en Adrien Eeverts worden benoemd tot executeurs.
Nadat het testament is opgesteld in de cajuijt van het schip De Hoop, ondertekenen alle aanwezige getuigen het testament: Volckert Janse schipper mede van Worcum, ende Broer Gerrits cock, mitsgaders Oede Sapis matroos, beijde op den voorz: Schepe, die verklaren Botte Jans zeer goed te kennen en Daniel Massis en Casper Clotterboocke, die als getuigen door de notaris zijn meegenomen. Ook de notaris en Botte Jans ondertekenen het document.
Personen in het testament:
Getuigen
Volckert Janse, schipper van Worcum
In 1672 komen wij Folkert Jans tegen in de woning Noard 103, eigendom van Ale Claessens. Folkert huurt de woning samen met Jacob Philips. Op 8 mei 1669 is hij te Workum voor het Gerecht getrouwd met Wobbel Jacobs, wonende te Workum. In 1676 is Folkert Jans eigenaar en bewoner van Noard 57 te Workum, waar hij tot zijn dood zal blijven wonen. Wobbel overlijdt op 9 februari 1693.
Folkert Jans zal op 21 september 1694 voor het Gerecht van Workum weer trouwen met Syts Aemes van Workum. Op 13 juni 1705 wordt Folkert Jans door de Workumer klokken beluid. Een oude doode staat er bij.
Broer Gerrits, cock
Oede Sapis, matroos
Op www.allefriezen.nl komen we maar één persoon tegen met deze naam. Oede Sapes woont in Harlingen, naast Stavoren, de stad waar de Groenlandsche Compagnie sinds 1636 gevestigd is. Op 24 april 1681 is hij in de Grote Kerk te Harlingen gehuwd met Beerntie Sioerdts Aerdenburg van Harlingen. Op 11 januari 1699 zal Oede Saapes Roelants in de Hervormde Kerk te Harlingen
hertrouwen met Antie Wiltetus Jelgersma van Harlingen.
Daniel Massis
Op 12 juli 1695 trouwt een Daniel Massis te IJsselmonde met Cornelia Couwenburgh.
Casper Clotterboocke
Op 19 november 1669 wordt een Caspar Clotterboocke in de Sint Catharijnekerk te Den Briel gedoopt als zoon van Caspar Clotterboocke en Eva van Couwenhoven. Getuigen zijn tante Catharina van Couwenhoven en haar man Françoijs Rees. Caspar Clotterboocke trouwt met Perpetua van Goens en overlijdt op 23 december 1745, 76 jaar oud.
Dirck Meesters
Geboren te Rotterdam op 30 oktober 1638 als zoon van Jan Mattijs Meesters en Maria Joris de Gelder. In 1662 wonende aan het Harinckvliet te Rotterdam.
Trouwt op 24 maart 1662 (ondertrouw 26 februari 1662) te Rotterdam met Barbera Elzevir. Barbera is geboren te Rotterdam en woont daar tot haar huwelijk in de Hoogstraat.
Op 12 oktober 1692 hertrouwt Dirck Meesters. Hij woont op dat moment bij de Beurs en trouwt te Rotterdam met Margrieta van IJck wonende aan de Nieuwe Haven te Rotterdam, weduwe van Cornelius Hechtermans.
Dirck Meesters is van beroep geweest bailliuw en hoofd schout der stad Rotterdam (1692), lid van de vroedschap van Rotterdam (1692) en burgemeester van Rotterdam (1700).
Op 20 december 1707 komt Dirck Meesters te overlijden. De klok van de Grote Kerk van Rotterdam zal 3½ uur voor hem luiden.
Executeurs
Wijbe Haijes, Burgermeester tot Worcum in Vrieslandt
Wijbe Haijes is de zoon van Haije Wijbes, die in 1650 op Súd 45 woont.
Haije Wijbes is sinds 1636 vroedsman van Workum en is timmerman. In 1649 wordt hij nog genoemd als een van de 27 leden van het timmermansgilde Sint Jozef.
Op 8 juni 1651 luiden de doodsklokken voor hem. Zijn vrouw zet het bedrijf samen met haar zoon Wijbe Haijes voort. Op 8 januari 1658 luiden ook de klokken voor de weduwe van Haije Wijbes. Zoon Wijbe Haijes gaat alleen door met het timmerbedrijf en woont in de ouderlijke woning met er naast op Súd 43 zijn holtsteck.
De nog vrijgezelle Wijbe Haijes trouwt op 28 juli 1666 met Binscke Tijercks van Hartwerd. In 1671 komt Wijbe, net als zijn vader, in de vroedschap van Workum. Hij is zelfs een paar keer burgemeester: 1673-1676, 1678-1681 1685-1688 en 1712-1715. Wijbe begint de achternaam Tuinhout te gebruiken.
In 1682 is Haije in het bezit van 4 ovens. Net als Botte Jans is ook Haije in het bezit van kalkovens. In 1688 is Haije Wijbes tevens eigenaar van Súd 47.
Op 1 augustus 1715 wordt Wijbe Haijes Tuinhout beluid. Het jaar er op, 18 december 1716 wordt ook zijn vrouw Bincke Tijercks Ruardi beluid.
Hun zoon Dr. Ruardus Tuinhout wordt de opvolger van zijn vader in de vroedschap in 1715. In 1716 tot en met 1719 is hij burgemeester en in 1720 weer vroedsman. Hij overlijdt dat jaar. De klokken luiden voor hem op 15 april 1720. Hij is ongehuwd en woont tot zijn dood in de ouderlijke woning Súd 45.
Aerien Eeverts, wonende tot Worcum in Vrieslandt
Kopie testament te Leeuwarden
Dr. Georgius Aukes Atsma
Is advocaat aan het Hof van Fryslân (1676, 1686). Zoon van Auke Rienks Atsma en Sjoukje van der Heide.
Op 7 augustus 1667 is Dr. Georgius Atsma ingekomen te Leeuwarden. Op 5 november 1676 (ondertrouw 27 oktober 1676) trouwt hij met Rijkkjen Meines van Solcama wonende te Leeuwarden.
Zij is weduwe van Hans Hendriks van Doorn (overleden 10 januari 1673). Rijkkjen overlijdt op 3 maart 1720, 76 jaar oud. Op 8 juni 1725 komt dr. Georgius Atsma te Leeuwarden te overlijden, 81 jaar oud.
Georgius en Rijkkjen zijn begraven in het familiegraf te Tjerkgaast.
Dr. Henricus Julius Huber
Henricus Julius Huber is doctor en advocaat voor het Hof van Fryslân. Hij trouwt op 17 februari 1684 (ondertrouw 20 december 1679) in de Hervormde Kerk van Leeuwarden met Anne van Lennep wonende te Leeuwarden.
Op 8 februari 1684, Henricus Julius Huber is dan secretaris van het Hof van Fryslân, hertrouwt hij met Reinsckien Feicama. Op 12 december 1684 wordt hun dochter Siucke gedoopt.
de klokgevel van Dwarsnoard 3
Erfgenamen genoemd in het testament
Oecke Bottes
Eifke Bottes
Yffien of Iffien Bottis trouwt op 18 maart 1687 voor het Gerecht te Workum met Sijbren Heeris wonende te Workum. In 1688 en 1689 woont het echtpaar bij haar broer Jans Bottes in op Dwarsnoard 3. Jan Bottes is de eigenaar van de woning. In 1690 heeft hij de woning verlaten en komt haar net getrouwde zuster Jouuercke Bottes en die haar man Johannes Innes hier bij inwonen.
Jouuercke Bottes
Trouwt op 21 maart 1690 te Workum voor het Gerecht te Workum met Johannes Innes van Workum.
Het kersverse echtpaar komt bij haar broer Jan Bottes en zuster Jouuercke met hun partners inwonen op Dwarsnoard 3 waar Jan Bottes van de eigenaar is. Op 1 juli 1707 wordt Johannes Ennes te Workum beluid.
Erfgenamen niet genoemd in het testament
Jan Bottes
Jan Bottes trouwt op 9 februari 1685 voor het Gerecht met Ancke Lolles, wonende te Workum. Ancke Lolles wordt op 22 december 1689 beluid: een oude dood.
Jan Bottes hertrouwt op 26 januari 1694 met Aaffien of Aaghien Jibs, wonende te Workum. Van 1694 tot en met 1699 woont Jan Bottes bij Jib Jacobs in op Súd 141 (noordelijke helft). Zeer waarschijnlijk is Aaffien, ook wel Effien genoemd, een dochter uit het eerste huwelijk van zijn zwager Jib Jacobs, gehuwd met Ulckien Bottis. Jan Bottes is dus bij zijn zwager, tevens schoonvader ingetrokken.
In 1702 vertrekt Jan Bottes weer naar zijn ouderlijke woning Dwarsnoard 3. Zijn weduwe Effien Ybs zal er na zijn dood nog even blijven wonen.
In 1718 woont Jib Jacobs er nog, maar in 1720 verhuren de Erven Yb Jacobs de woning aan Jan Bottes weduwe, dit is Jib Jacobs zijn dochter Aaffien Jibs. In 1723 wonen zijn dochter en kleinzoon Botte Jans in deze woning: Botte Jans en desselfs Moeder (1723) en Effien Ybs en Botte Jans (1726).
Effien Ybs verhuist terug naar Dwarsnoard 3, waar ze samen met de weduwe van Taeke Alberts woont (1733 en 1742). In 1749 verhuren de Erven van Effjen Ybs de woning aan Fokel Jans en later ook Albert Taekes. Albert Taekes is in 1767 eigenaar van de woning Dwarsnoard 3.
Botte Jans blijft in 1733 op Súd 141 wonen waar hij een tanerij heeft en 5 koeijen houdt (1742). In 1747 is het veebeslag uitgebreid tot 8 koeijen en 1 rier. Na hem komt zijn zoon Abe Bottes hier wonen. In 1801 is de woning nog zijn eigendom. Hij noemt zich dan Abe Bottes de Hoop. Genoemd naar het schip waar zijn overgrootvader in 1685 op overleed. Na hem komt zijn zoon Abe Bottes hier wonen. In 1801 is de woning nog zijn eigendom.
Ulckien Bottis
Ulckien Bottis trouwt op 5 oktober 1680 voor het Gerecht te Workum met Oege Wijbrens, wonende te Workum. Ze huren (1682) op t Dwarsnoard 29 een woning van haar broer Botte Jans. En in 1684 huren ze een woning van Here Johannes op Noard 97.
Ulckien Bottis hertrouwt op 15 februari 1689 voor het Gerecht te Workum met Jib Jacobs, wonende te Workum. Jib Jacobs is op 25 juli 1668 getrouwd met Foockel Sybrants, wonende te Workum. Zij overlijdt te Workum op 9 augustus 1684.
In 1690 is Jib Jacobs eigenaar van Súd 141 (noordelijke helft) geworden. In 1694 woont hij er samen met zijn zwager, tevens schoonzoon, Jan Bottes. In 1709 is Jib Jacobs eigenaar van een Tanerij. In 1718 woont Jib Jacobs er nog, maar in 1720 verhuren de Erven Yb Jacobs de woning aan Jan Bottes weduwe, dit is Jib Jacobs zijn dochter Aaffien Jibs. In 1723 wonen zijn dochter en kleinzoon Botte Jans in deze woning: : Botte Jans en desselfs Moeder (1723) en Effien Ybs en Botte Jans (1726).
Effien Ybs verhuist terug naar Dwarsnoard 3. Botte Jans blijft op Súd 141 wonen (zie verder Jan Bottes).
Het testament
Anderhalf jaar na de dood van Botte Jans, op 17 december 1686, registreert Dr. Georgius Atsma van het Hof van Fryslân het testament:
Copia
de minute deser Stadt
op Zegil a drie guld.
Op huiden den 17en Decemb:
1686 compareerde in de Graphie
s Hoffs van Frieslant Drem Georgius
Atsma mede advocât s hoffs van
Frieslant seekeren autcentic & ge-
lijck luidende testamente van Botte
Jans versoeckende dat t folie alhier
ten fider commissaire registratie
boeck mochte worden geregistreert
luide
In den Name des Heeren Amen
Op huiden den een en twintigsten April sestien
hondert vijf en taghtigh Compareerde voor mij Dirck
Meesters Notaris publijcq, bij den Hove van Holland
geadmitteert, tot Rotterdam residerende, ende
voor de naergenoemde getuijgen. Botte Jans
Commandeur op de Groenlantse walvisvangst
wonende tot Worcum in Frieslant, sieck te bedde
leggende in tSchip de Hoop, leggende aen de palen
bij toude hooft deser Stadt, sijn verstandt ende sinnen
maghtigh, soo uijtterlijck bleeck, de welcke verclaerde
genegen te wesen te willen disponeren van eenige
sijner tijdelijcke goederen, ende daer toe comende
na revocatie van alle voorgaende Testamenten
codicillen, ende andere actiens van uijtterste wille
bij hem Testateur in eeniger maniere gemaeckt
ofte gepasseert, ende op nieus deponerende soo ver=
claerde hij Testateur te prelegateren aen sijn
drie kinderen met naemen Oecke Bottes, Eifke
Bottes en Jouuercke Bottes ijder een somme van vijff
hondert car.guld: te xl grooten tstuck, onder dese
conditie nochtans ten respecte van Oecke Bottes, dat
bij aldien de selve Oecke Bottes sonder kindt ofte
kinderen na te laten quame te overlijden in sulcken
geval verclaerde hij Testateur te willen ende
begeren, dat de voorz. aen haer geprelegateerde
vijff hondert guldens van de voorz. Oecke Bottes
sullen versterven ende geerft werden bij sijn twee
andere kinderen Eifke Bottes ende Jouuerke Bottes
ijder voor de gereghte helfte, ofte wel de langstlevende
van beijde int geheel, voorts verclaerde hij Testateur
noch te legateeren aen de mennoniste Gemeente
tot Worcum voorz. de somme van hondert gul:
dens, wijders verclaerde hij Testateur uijt sijnen
na te laten boedel, ende goederen te secluderen
de weeskamer ofte oppergesaghebbende personen
van minderjarige tot Worcum voorz. ende van
alle andere steden, ende plaetsen waer onder
sijn Testateurs Sterffhuijs sal comen te vallen
ende eenige goederen gelegen sullen sijn, als
stellende tot voogd en over sijne voorr: minderjarige
naer te laten kinderen, ende mede erffgenamen
ab intestato , administrateurs der selver goederen
ende executeurs van dezen instrumente, Wijbe Haijes
Burgermeester tot Worcum in Vrieslandt ende
Aerien Eeverts mede wonende aldaer, met maght
om een off meer persoonen tot hare hulpe
te mogen nemen, ende omme de onroerende, ende
andere goederen des boedels soowel onder de handt
als int openbaer te mogen vercopen, transporteren
ende overdragen aen soodanige persoon, ofte per=
soonen voor soodanige sommen van penningen
ende op soodanige conditiën als t haer goedt ende
geraden duncken sal, sonder daer toe eenigh consent
van Hoven van Justitien, wetthouderen ofte magistraeten
van nooden te hebben, als haer Ed. met alle respect
daer van excuserende bij dezen t gene voorz staet
hem comparant perfectelijck voorgeleesen sijnde
verclaerde t selve te wesen sijn laeste, ende uijtterste
wille begerende dat het selve aghtervolght, ende
naergecomen sal werden, t sij als codicille, gifte
uijt sake des doots, ofte soo t selve best sal mogen
bestaen, niet jegenstaende eenige noodige solemni=
teijten na reghten gerequireert hier inne houden
mogen sijn geomitteert, niet willende dat daer
op eenigh reguard genomen sal werden, imploreerdende
tot dien eijnde de hulp ende t goedertieren officie
van alle rechten ofte ende rechteren, voor soo veel het
noot sij ordonnerende voorts mij notario hier van te
maecken, ende uijt te geven een off meer instrumenten
in debita forma: Aldus gepasseert binnen Rotterdam
in t voors: Schip de Hoop binnen de Cajuijt ter
presentie van Volckert Janse schipper mede van
Worcum, ende Broer Gerrits cock, mitsgaders Oede
Sapis matroos, beijde op den voorz: Schepe die mij alle
affermeerden den Testateur, off Comparant seer
wel te kennen, benevens Daniel Massis, ende Casper
Clotterboocke als getuigen ten dezen versoght, die
de minute deses nevens den Comparant, ende mij
notario mede onderteijkent hebben ten dage, maende
ende jare als boven; ende was onderteickent Botte
Jans, Volckert Jans, Broer Gerrijts, Oede Sapis, Daniel
Massis, Casper Clotterbooken d Meesters Notaris pub: onder=
stonde Ruod Attestor Phil: De Custer Nots pubnst
halen & togen.
Collat: accordeert met & gelijcklui=
dende autsentic testamente Inkluisse
van mij dese 17e Decemb: 1686
Ter orde van de
H. JULIUS HUBER
1686
17e 12
Kort na 21 april 1685 overlijdt Botte Jans. Op 17 april 1685 luiden in Workum de doodsklokken. In Holland wordt op dat moment de Gregoriaanse Kalender gebruikt, maar in Fryslân gebruikt men de Juliaanse Kalender. Pas in 1701 wordt in Fryslân en Groningen de Gregoriaanse Kalender in
gebruik genomen. De dag na 31 december 1700 is daardoor 12 januari 1701. Voor onze Friese begrippen is het testament dus op 10 april 1685 opgesteld, drie dagen voor de dood van Botte Jans.
Op 12 januari 1965 ontvangt de heer Jan Faber, bestuurslid van de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip een briefkaart van Anne J. Dijkstra te Amersfoort, Van Limburg Stirumlaan 20. Hij doet onderzoek naar De walvisvaart in Friesland:
Geachte Heer Faber,
Van de heer W. Beetstra te Workum ontving ik bericht
inzake een grafsteen van een walvisvaarder, welke steen
in het bezit is van de Oudheidkamer, welke schoongemaakt
en gefotografeerd zou worden i.v.m. mijn inventarisatie
en publicatie over de Friese walvisvaart.
De heer Beetstra heeft mij begin November reeds mede-
gedeeld, dat de burgemeester hierin door hem gekend is,
doch sindsdien ontbreekt verder nieuws. Gaarne verneem
ik van U de stand van zaken.
In de oudheidkamer bevinden zich tevens twee kakebeen-
hekpalen, die ook bijzonder curieus zijn en de moeite van
het fotograferen zeker waard zijn. Weet U wellicht in
wiens weiland deze palen vroeger gestaan hebben? Mij
voor elke inlichting, hoe gering ook, aanbevelend,
verblijf ik.
Hoogachtend.
Op de briefkaart heeft Jan Faber als aantekening gezet:
beantwoord 18-1-65
briefkaart geweigerd.
weer op 31-1-65 beantwoord
met schets
van grafsteen
Uit de publicatie van Anne J. Dijkstra in de Workumer Krant Friso van vrijdag 17 augustus 1965 blijkt, dat Botte Jans is begraven op de uiterste zuidkant van het kerkhof bij de Sint Gertrudiskerk. Althans zijn steen ligt in 1965 op die plek, meer buiten dan op het kerkhof. De steen, die gedeeltelijk onder de afrastering, een heg, ligt, is moeilijk te lezen: Anno 1685 den 13 april is in den heere gerust den eersamen Botte Ians in leven commandueer gewest op Gronland out ontrent 51 iaren en leit alhier begraven staat er op.
Volgens Anne J. Dijkstra is het een prachtige gebeeldhouwde en curieuze grafsteen, die een betere plaats verdient, bij voorkeur tegen de muur van de kerk.
Op de steen is een gedicht gebeiteld:
In Walvisvangen
Had ick plaisier
Die tyt is voorbi
En nou leg ick hier
Laet lopen de lope lust
Nou leg ick hier in rust
Maer als belift de heer
Sullen wi verrisen weer
Halverwege de jaren '70 is de heg om het kerkhof vervangen door een wit houten hek. Het hek is meer naar binnen geplaatst dan de heg. Hierdoor lag de steen van Botte Jans nog meer buiten het kerkhof, dan voorheen. Tegenwoordig is de steen niet meer vindbaar op het Zuiderkerkhof. Misschien is deze bij de plaatsing van het hek weggehaald of later weggezakt en is het nu verstopt onder de grond.
Dat Botte Jans veel aanzien in Workum had, blijkt uit het feit, dat op 7 november 1689 een zuster van Botte Jans komt te overlijden. Haar naam wordt niet genoemd, maar er staat bij een zuster van Botte Jans, terwijl Botte Jans al vier jaren daarvoor is overleden.
De woning aan t Sylspaed 36 wordt eigendom van zijn vrouw Jouckien Jouckes, die het tot en met 1691 in haar bezit zal houden. Het zelfde geldt voor Sylpaed 21. De boerderij in het Workumer Nieuwland (Aldedyk 12) is in 1707 nog eigendom van Jouckien Jouckes, maar in 1714 is Durk Heres uit Hindeloopen te eigenaar, hij is getrouwd met de uit Workum afkomstige Tetjen Taedes. In 1768 is de eigenaar Simon Dirx en in 1770 en 1774 is Johannes Klazes Hinlopen. In 1808 is Jacob Baukes wed. eigenares en bewoonster van de boerderij en in 1817 is haar zoon Bauke Jacobs Dijkstra hier boer. Dit blijft zo tot 1825, het jaar van de overstroming.
Dwarsnoard 3 blijft ook in handen van de familie. Botte Jans zoon, Jan Bottes, wordt de nieuwe eigenaar en bewoner.
De Hoop
Kleinzoon Botte Jans, zoon van Jan Bottes, zal halverweg de 18e eeuw de achternaam De Hoop gaan gebruiken, genoemd naar het schip waar zijn grootvader Botte Jans in 1685 op is overleden
Leeuwarder Courant 30 mei 1764:
Amsterdamsche Courant 31 mei 1764:
Douwe Jans de Hoop
De bekenste nazaat van de commandeur Botte Jans is Douwe Jans de Hoop (1800-1830), die van beroep een veelbelovend kunstschilder en tekenaar zal worden. In Workum is hij vooral bekend, om zijn tekeningen van de overstroming in het Workumer Nieuwland. Helaas overlijdt hij jong.
dit zou Aldedyk 12 kunnen zijn in de Dyksherne, voorheen eigendom van de familie De Hoop
tijdens de overstroming eigendom van de Weduwe van Jacob Baukes en bewoont door haar zoon Bauke Jacobs Dijkstra
in 1835 wordt de boerderij verplaatst naar de overkant van de Aldedyk (Aldedyk 27), omstreeks 1875 komt op Aldedyk 12 weer een woning te staan
Gevelsteen
de gevelsteen in het Fries Scheepvaart Museum te Sneek
foto: Maikel Galama
In Workum heeft een woning gestaan met een gevelsteen met de voorstelling van de walvisjacht vanuit een sloep. In de sloep zitten een harpoenier, een stuurman en vier roeiers, waarvan er twee zichtbaar zijn. De harpoen wordt gericht op een grote walvis, die twee stralen stoom uitblaast. Gebeiteld zijn de letters B.A.K.D. De betekenis van de letters is nog onbekend.
In de Leeuwarder Courant van 23 maart 1903 wordt nog vermeld: de walvisch, nog op een gevelsteen te Workum.
Een paar jaar later staat in de Leeuwarder Courant van 10 juli 1907 een artikel over Workum. De schrijver van het artikel komt uit de Sint Gertrudiskerk en begint te schrijven over de panden: "Jammer hê, dat zooveel oude geveltjes verdwenen zijn, die stal is niet zoo oud, doch hoe fraai bewerkt! Dit is het huis met de walvisch - zegenrijke gedachte aan vroegere walvischvangst - dat het huis met ,,de Visel", apotheken symbool, daar staat de pot, ginds een schoener, elders een visschersjol, dan een wapen, hier een paard met het onderschrift: ,,dit is de Worckumer peerdestal"...
Het lijkt er op, dat de schrijver van het artikel het Súd op loopt naar de "Hoek fan de Stâl". Hij heeft het over "die stal is niet zoo oud, doch hoe fraai bewerkt". Dit zou de boerderij, in die tijd bewoont door Sibolt Vrolijk, genaamd "Op de Hoek fan de Stâl" (Súd 154) kunnen zijn. Deze stjelpboerderij is in 1856 gebouwd.
Daarna wordt de woning met "de walvisch" genoemd en dan het het huis met "de Visel" (Noard 77-79, afgebroken). Aan de overkant staat de woning met "de pot" (Noard 118). Dan loopt hij aan de andere kant van 't Noard terug en komt "ginds een schoener" tegen (Noard 42) en "elders een visschersjol" (Súd 87?).
In de Friso van 8, 22 en 29 juni 1929 wordt in een serie artikelen "Wat is er vandaag voor de kinderen" uitsluitsel gegeven.
In de delen 126, 129 en 131 "De Wrijfpaal" wordt de herkomst van de wrijfpaal bij het bruggetje tussen 't Sylspaed en Séburch, 't Hellingbrechje genaamd, besproken:
...Ik geloof echter, dat het prettigst van alles was het spelen aan den Zeedijk. Wat heb ik, om nu op mijn eigenlijk verhaal te komen, als ik dáár speelde, dikwijls staan kijken naar die vreemde palen daar in een weiland, waar de koeien zoo graag tegen ,,scheukten''. Een van die palen was vrijwat hooger dan een man, en was krom als de lange neerhaal van de schrijfletter k.
Een eindje verder stond een rechte, iets minder hoog. En nu wilde men mij altijd wijs maken, dat dat een paar walviskaken waren. Eerlijk gezegd, ik heb daar toen niet veel van geloofd. Ik had er eens een paar natte voeten voor over moeten hebben en over het slootje springen om te kijken. Maar je weet wel, zoo'n Workumer boer is zoo ontzettend streng op zijn land en bovendien: als er koeien liepen, dan had ik van zoo'n onderneming ook niet terug. Ik wilde het liefst levend afbrengen en dus bleef het er bij. Had ik mijn onderzoekingstocht uitgevoerd, zoo zou ik gemerkte hebben, dat dat geen houten palen waren. Ik geloof, dat dat wel degelijk walvischkaken zijn geweest, hoor...
...Weet je, hoe het vangen van zoo'n reuzenvisch toeging? Dan moet je eerst weten, dat zoo'n visch ongeveer 20 meter lang kan worden. In de mondholte kan een fiksche boot met bemanning en al verdwijnen. Daar zul je van ophooren. Ik wilde het als jongen ook maar nauwelijks gelooven. Vandaar, dat ik ook niet geloofde in die walvischkaken, daar dicht bij het hellingbregje. Het dier heeft kleine oogen, een weinig grooter dan die van een koe. De huis is maar dun en fluweelig. En daaronder zit wel een halve meter spek. Kijk! - daar zwemt er een. Ja, wel drie, wel vier. Ze zijn graag dicht bijelkaar. Ze houden van een beetje gezelligheid. Wie zou er kwaad van zeggen? Een boot nadert. Wonder dat de dieren dat niet hooren. Dat komt, omdat hun gehoor zoo slecht ontwikkeld is. Pang, daar vliegt een pijl met een weerhaak, een harpoen, een van de dieren in het lichaam. De jacht is begonnen.
De pijl heeft het dier getroffen. Het duikt onder water. Maar het kan, evenmin als wij, lang onder water blijven; het dier ademt door middel van longen. Eigenlijk is het dus géén visch. Het komt gauw weer boven. Aan den harpoen is een touw bevestigd. Trekt het dier het heele bootje niet mee onder water? Neen, het touw is wel een 150 meter lang en om een klos gewonden, heeft het dier geen lust tot duiken meer.
Wat er nu verder mee gebeurt, wil ik je maar niet uitvoerig vertellen, maar misschien vind je het aardig, te weten, dat een volwassen walvisch 20.000 liter traan en 1000 K.G. balein oplevert. Het kwam nu, dat heb je wel begrepen, bij deze visscherij vooral aan op de handigheid van den harpoenier. Eerst huurden de Nederlansche visschers vreemde harpoeniers. Maar al gauw stond dit tegen en wende men zelf aan dit werkje. Er kwam al spoedig een vereeniging van kooplui, die in de walvischvangst een mooi voordeeltje zagen. Hun vereeniging kennen we als de Noordsche Compagnie. Meer compagnieën volgden en ook de Friezen deden er druk aan mee.
Ik wed dat er óók zoo'n koopman gewoond heeft in het huis, waar nu Sietse Molenaar woont. Je moet de gevel van dat huis eens bekijken, dan zullen de steenen je de geschiedenis van je land enje stad leeren (Vroeger zat daar een gevelsteen met een walvisch. Ik hoop dat hij er nog zit en anders moet je probeeren, me op mijn woord te gelooven.)
Het jachtterrein van de Friezen moet je zoeken op Spitsbergen. Ze verbleven aldaar op het Doodemans eiland. Ik denk, dat je glimlacht bij het lezen van dien schrik-aanjagenden naam. Daar werd de Harlinger traankokerij opgericht. De visschers van de Friesche kust, ook die van Workum, vonden voor een goed deel daar hun brood. Vooral uit de omgeving van Harlingen uit de z.g. Bierumen, gingen er velen mee. Voor aardigheid werden dan ook wel eens een paar walvischkaken meegenomen. Ander zou men het thuis haast niet kunnen gelooven, hoe groot de visschen wel waren, die vader daar in de verre zeeën ving. Nu kon zoo'n visscherman die enorme beenderen niet op een kastje te pronk zetten en zoo kwamen ze wel terecht in kerken, waar men ze ophing, maar ook wel in een weide, waar de koeien er zich tegen gingen "rossen."
Gaan jelui nu eens kijken, of je ook nog zo'n wrijfpaal kunt vinden, als was het er ook maar ééntje....
De winkel van Sietze Boukes Molenaar en Ruurdtje Oepkes de Jong
op Súd 82 te Workum. Ze wonen er samen met hun dochters Maike (*Workum 1894) en Antje (*Workum 1896).
Waarschijnlijk was de gevelsteen toen al verdwenen.
De foto is gemaakt door Oepke Alles Abma,
fotograaf te Workum (1928-1937),
zijn moeder was een zuster van Ruurdtje.
De woning Súd 82 in 1943,
toen bewoond door Ruurdje Molenaar-de Jong.
Foto is gemaakt door Hans van Beelen in opdracht van het Openlucht Museum te Arnhem.
De commandeurs Buwe Scholtes en Reijnner Buwes
Sietze Baukes Molenaar (*Workum 08-08-1865) woont in 1928 als timmerman op het huidige Súd 82, samen met zijn vrouw Ruurdje Oepkes de Jong (*Makkum 23-09-1865). Op 1 september 1903 heeft Sietze de woning voor fl 1.500 gekocht van vorige bewoners Jitske Salverda, weduwe van Frederik Willem Franx en haar zoon Cornelis Franx. Na het overlijden van Sietze op 10 mei 1935 blijft zijn vrouw Ruurdje daar nog wonen tot 1 december 1945. Na haar komt Folkert Algera hier wonen.
In 1633 is van Súd 82 de eigenares en tevens bewoonster Maij of Marij Jans weduwe. Een jaar later woont ene Cornelis Scheltes bij haar in.
In 1650 is Cornelis Scheltes bewoner en eigenaar van Súd 82. Hij zit vanaf 1653 in de vroedschap van Workum. In 1656 komt Cornelis te overlijden, de klok wordt voor hem voor £ 1:10:- geluid.
De volgende eigenaar en bewoner is Buwe of Bouwe Scholtis (ook wel Scheltes of Schoutes). We komen hem in 1658 tegen in het Vuurhaardenregister van Workum. Hij woont al langer in Workum, want in 1651 overlijdt een kind van hem. Op 25 juli 1679 overlijdt zijn vrouw.
Op 17 januari 1680 hertrouwt de commandeur Buwe Scholtes met Frouck Gerrijts afkomstig van Workum voor het Gerecht van Workum.
Op de zelfde dag trouwt voor het Workumer Gerecht ook de commandeur Botte Jans met Joucke Jouckesdr.
In het Amsterdams Archief is een akte uit 1682 (5075, inventarisnummer 4703, aktenummer 52597) bewaard gebleven, waarbij 1/32 part "in't schip en visserij" van Bouwe Scholtes wordt belegd.
In 1682 is Buwe Scholtes tevens eigenaar van Súd 82, dat hij verhuurt aan Jan Gerbens. Dit blijft zo tot en met 1690. Jan Gerbens komt van Oudebildtzijl en is in 1662 getrouwd met uit Workum afkomstige Frouck Folckerts.
Op 6 januari 1692 wordt de doodsklok geluid voor de commandeur "Boue Scheldt", "een oude dood" staat er bij. Kosten voor het beluiden: £ 1:10:-
Zijn weduwe Frouck Gerrijts verhuist naar de overkant van de straat (Súd 81) een woning, die al sinds 1683 eigendom is van Buwe Scholtes. Frouck Gerrijts woont hier in 1694 nog en wordt op 13 januari 1702 beluid voor £ -:10:-
Zoon Reijnner Buwes neemt de panden Súd 80 en 82 over. Jan Gerbens blijft als huurder op Súd 84 terwijl Reijnner Buwes op Súd 82 gaat wonen. Dit blijft zo tot en met 1702.
Op 15 februari 1682 trouwt Reijnner met Aelte/Aelke/Altie Jans afkomstig van Makkum. Op 23 februari 1684 luidt de doodsklok voor Altie.
Reijnner hertrouwd met Lijsbeth Heris afkomstig van Workum.
Op 11 augustus 1684 wordt weer een kind van Reijnner Buwes begraven en op 29 januari 1686 overlijdt een brijeter van Reijnner Buwes.
In 1698 wordt Reijner Buwes "commandeur" genoemd en in 1702 "coopman".
In 1705 verhuurt Reijnner Buwes de woning Súd 84 aan Jan Hendrix.
Vanaf 1709 woont Reijnner Buwes niet meer in Súd 82, maar verhuurt hij het aan Sioerd Riencks en Cornelis Ipes.
Reijner Buwes is namelijk verhuisd naar de houtzaagmolen op de Ielpôle, eigendom van Burgemeester De Jonge. Maar in 1713 eigendom van Reijner Buwes. Op 1 november 1719 luidt de doodsklok voor Reijnner Buwes. Vanaf 1720 is zijn weduwe Lijsbeth Heres de eigenares van de molen en de beide woningn op 't Súd.
In 1730 is de woning Súd 82 verkocht aan Jolmer Jaitses, die de woning zelf gaat bewonen. Súd 84 is dan nog eigendom van de Erven van Reijnner Buwes.
De molen is in 1731 nog eigendom van Hessel Fetje, Here Reiners en Sible Douwes, maar in 1733 heeft Dirk Hinloopen het huis en de molen op de Ielpôle overgenomen.
In 1740 staat ook de woning Súd 84 op naam van Dirk Hinloopen, die het verhuurt. Terwijl Jolmer Jaitses nog tot en met 1762 op Súd 82 zal blijven wonen. In 1749 is Jolmer zijn beroep "rentenier".
Buwe Scholtes en zijn zoon Reijnner Buwes worden beiden "commandeur" gemoemd. Gezien de gevelsteen, die in hun woning zat, en de akte in het Archief te Amsterdam , waarin gesproken wordt over "'t schip en de visserij" bestaat er een redelijke kans, dat ze walvisvaarders waren. Toch kunnen we van de initialen op de steen, B A K D, nog niet herleiden. Het zouden de voornamen van de vier mannen in het bootje kunnen zijn, bijvoorbeeld: B(uwe), A(...), K(ornelis) en D(...) Scholtes.
Het formaat van de gevelsteen is 54,5 bij 54,5 cm. Waarschijnlijk heeft het boven het venster van de eerste etage gezeten. Het viertkante model van de steen is nog zichtbaar.
de walvisjacht uitgebeeld tijdens de Historische Optocht "Warkum yn fiif Ieuwen" op woensdag 17 juli 1929 (25 jaar Plaatselijk Belang Workum)
ze staan hier voor de busmaatschappij van Faber aan de Trekwei
Leeuwerder Courant 18-07-1929: De 18e eeuw liet zien de walvischvaarders, bestaande uit 5 commandeurs en 1 harpoenier...."
Leeuwarder Courant 18-08-1929: "Volgde de 18e eeuw. Zeelieden met keurige actie peilden en boomende. Een zeer geslaagde walvischimitatie typeerde dit bedrijf, vroeger een bron van welvaart voor onze voorouders..."
fotocollectie: Otto Gielstra, Makkum
In de Leeuwarder Courant van 27 augustus 1934 staat nog geschreven: Ook in sommige gevels van huizen te Workum en Lemmer vindt men nog herinneringen aan en gedenkteekenen van der Friezen Groenlandsvaart.
In de Friso van 25 april 1936 schrijft 'n âld-Warkumer een serie artikelen onder de titel "Een wandeling in en om Workum 50 à 60 jaar geleden". Hij wandelt vanaf de sluis over 't Sylspaed: "Ook stond in het weiland (rechts) een walvischkaak, die met den gevelsteen welke zich bevond in den muur van een huis in den omtrek van het "Pypke", de herinnering levendig hield aan de in vroeger eeuwen ook door Workum uitgeoefende walvischvangst."
in het verband met het 1050-jarige bestaan van Workum wordt op woensdag 7 augustus 1957 een Historische Optocht gehouden
In het programmaboekje staat: 14. De walvisvaart. Ook Workumers wisten deze dieren te verschalken (18e eeuw)
Friese Koerier 31-07-1957: "Een pronkstuk in de optocht belooft de walvis te worden - geflankeerd door harpoeniers - die moet herinneren aan de tijd toen er nog walvisvaarders in Workum woonden. Een gevelsteentje in een oud huis in Workum en een grafsteen op het kerkhof herinneren daaraan..."
Leeuwarder Courant 08-08-1957: "De eerste prijs was voor de groep zeebonken, die uitbeeldde, hoe in de 17de en 18de eeuw Workumer zeelui deelnamen aan de Groenlandvaart. De echt spuitende walvis deed denken aan de recente film 'The white whale'..."
fotocollectie familie Van Duinen
In de Friese Koerier van 31 juli 1957 wordt de optocht bij het 1050-jarig bestaan van Workum beschreven: "Een pronkstuk in de optocht belooft de walvis te worden - geflankeerd door harpoeniers - die moet herinneren aan de tijd toen er nog walvisvaarders in Workum woonden. Een gevelsteentje in een oud huis in Workum en een grafsteen op het kerkhof herinneren daaraan."
tijdens de festiviteiten bij het 1050-jarige bestaan van Workum "zwemt" een walvis in 't Soal
fotocollectie familie Van Duinen
De gevelsteen bevindt zich echter in 1957 niet meer in Workum. De steen is namelijk verhuisd naar Gaast, waar het in een woning achterin het dorp wordt geplaatst. Op 16 augustus dat jaar schrijft Herre Halbertsma uit Amersfoort een brief aan Watse T. Beetstra, bestuurslid van de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip, waarin Halbertsma het bestuur attendeert op "de gevelstien mei de walfiskfangst, yn in húske to Gaest, is fan Warkum ôfkomstich. Dy moatte Jim ek yn de gaten hâlde, dat Inkhuzen dy net ynpikt." In 1943 heeft de fotograaf J.A. van Beelen voor het Zuiderzee Museum te Enkhuizen al een foto van de achterzijde van de woning met de gevelsteen gemaakt.
foto's: Hans van Beelen; bronnen: Zuiderzeecollectie en Collectie Gelderland
Uit de kaartenbak van het Nederlandsch Openlucht Museum te Arnhem.
De steen zit in 1943 in de woning Gaast nummer 67. Eigenaar is IJ. Smink te Gaast.
De steen is 60 x 60 cm en komt oorspronkelijk uit Workum.
J. van Oerle maakt in 1944 een aantal gevelaanzichten te Gaast. Een deel van de tekening is hier onder afgebeeld. Het is de zuidwest zijde van de huizen nummers 75, 79, 80 en 83. Op de uitvergroting van nummers 79 en 80 is de gevelsteen op nummer 79 duidelijk te zien. Het logo, geheel links boven, is geïnspireerd door de afbeelding op de gevelsteen.
bron: Zuiderzeecollectie
In de Leeuwarder Courant van 21 juni 1956 is een artikel aan het dorp Gaast gewijd, waarbij een foto van de gevelsteen wordt plaatst.
Leeuwarder Courant van dinsdag 24 februari 1959:
In Gaast is er niet veel meer, dat herinnert aan de tijd, dat
de bewoners meer op zee vertoefden dan op het land. In
een als rommelopslagplaats dienst doende afgekeurde wo-
ning zit nog een ongedateerde steen met stoere harpo-
niers, die een grote walvis belaggen. De steen is slecht on-
derhouden, maar dat neemt niet weg, dat de eigenaar van
het woninkje er al menig bod op heeft ontvangen. Het huis-
je zal t.z.t. verdwijnen en de meest biedende wordt natuur-
lijk koper van de steen, maar dat betekent nog niet, dat hij
ermee mag doen en laten wat hij wil. Het is een monument
dat in Wonseradeel moet blijven. De gemeente hoopt in
stilte, dat zij de steen van een weldoener zal krijgen.
Op de vergadering van de Federatie van Friese Musea en Oudheidkamers zaterdag 14 mei 1960 in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen, kan burgemeester Atze Oosterhoff van de gemeente Wonseradeel melden, dat een oud-inwoner van zijn gemeente, wonende te Leeuwarden, fl 700,- plus de vervoerskosten wil betalen voor het overbrengen van de gevelsteen met de walvis uit Gaast naar de gemeentelijke oudheidkamer te Makkum. Hiermee wordt voorkomen, dat de steen in een winkelpui te Franeker terecht zal komen. De redactie van de Leeuwarder Courant merkt nog op: "Intussen moet, naar onze mening, een prijs van f 700 voor een dergelijke steen wel buitengewoon hoog worden genoemd". In het begin van de 60-er jaren krijgt de steen een mooi plekje in de oudheidkamer "het Pothuis" te Makkum.
Het dorpswapen van Gaast verwijst naar de gevelsteen. In 1969 wordt het wapen officieel geregistreerd. De beschrijving door J.C. Terluin van de Fryske Rie foar Heraldyk, gepubliceerd in It Beaken, luidt:
Skeanoer fan loftsboppe yn trijen fan grien, swart en goud. It swart biladen mei in spuitsjende walfisk fan sulver, mei de kop nei rjochts
(Schuin overdwars van linksboven in drieën van groen, zwart en goud. Het zwart beladen met een spuitende walvis van zilver, met de kop naar rechts)
In 1995 wordt in de bestrating van het wegdek in de Buorren in Gaast een afbeelding van een walvis gemaakt. De gemeente Wûnseradiel schenkt in 2002 de gevelsteen aan het Fries Scheepvaart Museum te Sneek. In ruil hiervoor wordt een kopie van de gevelsteen gemaakt en wordt de kopie ingemetseld in een muur in het Gaaster dorpshuis De Fûke geplaatst. De kopie is gemaakt door Stucadoorsbedrijf De Haan te Leeuwarden.
Tegels
de Oudheidkundige Vereniging Warkums Erfskip heeft vier tegels in haar bezit afkomstig van Jan Faber met afbeeldingen van zeemonsters
Tentoonstelling Fries Scheepvaartmuseum Sneek: Bloed, zweet en walvistraan
Bronnen:
Wat is er vandaag voor de kinderen: De Wrijfpaal (126, 129 en 131) Friso 8, 22 en 29 juni 1929. www.detiid.nl
Een wandeling in en om Workum 50 à 60 jaar geleden door 'n âld-Warkumer. Friso 25 april 1936. www.detiid.nl
Een Workumer zeepostille voor walvisvaarders door Anne J. Dijkstra, Amersfoort, 29 juli 1965, gepubliceerd in de Workumer Krant Friso van vrijdag 27 augustus 1965. Klik hier om het artikel te lezen.
Briefkaart van en aan Anne J. Dijkstra te Amersfoort, Van Limburg Stirumlaan 20 d.d. 12 januari 1965. Op het stempel staat: Inventarisatie De walvis in Friesland.
Brief van Herre Halbertsma te Amersfoort, Muurhuizen 109, d.d. 16 augustus 1957 aan Watse T. Beetstra te Workum.
Met dank aan Jelte Luinenburg uit Koudum, die ons attendeerde op het bestaan van het testament en ons de fotos er van toe heeft gezonden. Het testament kunt u hier downloaden.