Lutheranen in Workum

Merk 4
8711 CL Workum
tel. 0515 - 54 12 31








Lutheranen
in Harlingen en Workum
Nico P. Pellenbarg en Gerrit Twijnstra


De Lutherse gemeente
te Workum  
Gerrit Twijnstra

Op 31 oktober 2017 is het 500 jaar geleden, dat Maarten Luther een brief met als bijlage de 95 stellingen aan de bisschop van Brandenburg en de aartsbisschop van Maagdenburg stuurde. Dit moment wordt gezien als het begin van de reformatie. Ook aan Workum ging de reformatie niet voorbij. De reformatoren Calvijn en Menno Simons kregen in Workum de meeste aanhang. De Calvinisten gingen kerken in de voormalige Rooms-Katholieke Sint Gertrudis Kerk, die om werd gedoopt tot Grote Kerk, en de Mennisten, ook Doopsgezinden genaamd, gingen in hun eigen Vermaning kerken. Beide kerken worden nog steeds gebruikt.
Korte tijd heeft Workum echter ook nog een Lutherse Kerk gehad.


Mieren en lapkepoepen

Tussen de 17e en begin van de 19e eeuw komen 's zomer jaarlijks tienduizenden seizoenarbeiders te voet vanuit Duitsland naar Nederland om het gras bij te boeren te maaien, ze worden daarom "mieren" (= maaiers) genoemd. Het betreft voornamelijk kleine boeren uit Westfalen en Lingen, die op hun eigen land niet rond kunnen komen. Omdat ze elkaar vaak "Bube" (jongen) noemen, worden ze ook wel "poepen" genoemd.

Als blijkt dat de Nederlanders belangstelling hebben voor Duitse producten, beginnen de "poepen" ook handelswaar mee te nemen, zoals de "lapkes" afkomstig van de Duitse weverijen. De "lapkes" nemen ze op hun rug mee in grote manden of kisten, waardoor ze de bijnaam "lapkepoepen" krijgen.

Een groot aantal Duitse arbeiders en handelaren blijven in Nederland hangen. Tussen 1815 en 1850 hebben zich circa 140.000 Duitsers in Nederland blijvend gevestigd. Ook in Workum is dat het geval. Workumer families uit Duitsland afkomstig zijn o.a. Troste, Wolffes, Lohmann, Hempel, Westermann, Cusveller, Grim, Müller en, Kemker, Gröne, Roeben, Bredenkamp, Koch en Altena.
Sommigen doen het in Workum erg goed, zo goed zelfs, dat één van de uit Duitsland afkomstige Workumers burgemeester wordt: Carl Troste, die als 13-jarige jongen door zijn oom Wilhem Rochol naar Workum is gehaald.


De eerste Workumer Lutheranen

Het eerste bewijs, dat er Lutheranen in Workum wonen, is uit het jaar 1718. De Harlinger predikant van de Lutherse Kerk, Johannes Brechlauw afkomstig uit Oost-Friesland, komt in januari 1718 op tragische wijze om het leven. Hij is op de schaats, terugkomend van Workum waar hij enkele Lutheranen bezocht heeft, in het donker in een wak gereden en verdronken.

Uit de doopboeken en de boeken bijgehouden door de vroedvrouwen en vroedmeesters wordt soms de gezindte van de ouders genoemd. Vaak betreft dit dan een gemengd huwelijk van een Lutheraan met een Doopsgezinde of een Gereformeerde (= Hervormde). Tussen 1784 en 1799 worden een aantal Workumer Lutheranen genoemd. Het blijkt daaruit dat de Lutheranen niet alleen uit Duitsland komen. Zo komt  de schipper Marten Bornholm uit Denemarken van het eiland Bornholm. Pieter Manes Ekengreen komt waarschijnlijk uit Zweden, waar de Workumer houthandelaren veel eikenhout vandaan halen. "Ekengreen" betekent dan ook "eikenloof".
Zie ook: Skippers fan Warkum yn it Noarske Kristiaansand


't Nut van Algemeen

Tussen 1784 en 1810 is Martinus Johannes (Marten) Roeben, geboren in het Duitse Laubak bewoner en eigenaar van het pand Wijk A nummer 103 (vanaf 1832 kadastraal bekend onder Workum A 418, huidig adres is het noordelijk deel van Noard 10). In 1805 wordt hier 't Nut van Algemeen te Workum opgericht. Na twintig jaar is het gebouw er zo slecht aan toe, dat besloten wordt de herberg 's Lands Welvaren op de Merk 22 aan te kopen en te verbouwen tot Sociëteit Harmonie. Het oude gebouw wordt gebruikt als pakhuis, eerst voor kaas en later voor zachte zeep. In 1832 is Caspar Ludwig (Lodewijk) Wolffes, geboren in Buer bij Osnabrück in het koninkrijk Hannover de gebruiker.

Bruno Lieuwes van Albada, het hoofd der Openbare School in de voormalige Cappele op 't Noard schrijft in 1875 het volgende over het als pakhuis gebruikte gebouw:
"Wie omstreeks 40 jaren geleden langs eene der voornaamste grachten onzer veste, langs de Wijmerts, wandelde, zal aan den zoogenaamden >>Kleine kant", nabij de markt, een huis hebben opgemerkt , dat zich van de belendende gebouwen onderscheidde, door een symbool boven den ingang of poort aangebracht. Het stelde eene moeder voor, zittende op een tabouret, een boek op haar knie houdende, waaruit zij lessen scheen te geven aan een vijf- of zesjarig knaapje, dat aan haar schoot stond met den wijsvinger in het geopend boek wees. Het hoofd der moeder was als met een aureool omkransd met de woorden: >>Voor allen”, waarvan de letters door de stralen eener opgaande zon werden beschenen en verlicht. Onder dit tafereeltje las men: >>Tandem bona causa triumphat” met romeinsche letters in den vorm van een boog; alles groot genoeg in teekening en schrift, om aan de overzijde van ‘t kanaal, aan den zoogenaamden >>Groote kant”, te kunnen worden gezien en gelezen – Dit gebouw, dat door een huisbewaarster werd bewoond, was het eigendom van ‘t Dept. Workum der M. ‘t N. v. ‘t Alg. ..."
Het symbool zal pas worden verwijderd, nadat een "spotvogel" bij maneschijn de letter "m" voor "allen" zet. Iets wat de heren van 't Nut van Algemeen te ver gaat.

Het rood omrande bruin ingekleurde gebouw is de latere Lutherse kerk.


Een eigen kerkgebouw

Op 11 maart 1841 wordt door Z.M. Koning Willem II toegestaan dat de Evangelisch-Luthersen voortaan een geregelde filiaal gemeente van de Evangelisch-Lutherse gemeente te Harlingen mogen vormen. Tevens geeft de koning toestemming, dat een woning wordt aangekocht om tot kerkgebouw te dienen.

De Workumer schoolmeester Bruno Lieuwes van Albada schrijft hierover:
"Er kwam eene Filiaal-gemeente” tot stand, waarbij de naastbij gelegene Luth. predikanten, meestal die van Harlingen, Leeuwarden en uit N.-Holland predikten. Een paar jaren later hield deze beurtprediking op en werd door bemiddeling en subsidie van de Luth. societeit te Amsterdam een vaste leeraar beroepen.

De voormalige vergaderplaats van het Nut van 't Algemeen wordt gekocht door de Evangelisch Lutherse Synodale Commissie. Dankzij ruime geldelijke bijdragen van het Hoofdbestuur en onderscheidene gemeenten van de Evangelisch Luthersen worden de Workumer Lutheranen in staat gesteld het locaal zodanig in te richten, dat "op een waardige wijze  openlijke godsvereering" kan worden uitgeoefend.

Andries Hendrik Broens (*Amsterdam 19-03-1816) is na zijn studie op 4 april 1838 proponent geworden en wordt vanaf 1842 hulpprediker te Workum. Een proponent is een afgestudeerde, die in een gemeente voor mag gaan, maar nog niet is beroepen. De kleine Lutherse gemeente van Workum is geschikt voor proponenten. Hier kunnen ze zich bekwamen in het vak en voor de gemeente zijn ze niet te duur.

Sinds november 1840 kerken de Lutheranen in de Doopsgezinde Vermaning. Van de Doopsgezinde gemeente hebben ze toestemming gekregen hun kerkgebouw 's middags en 's avonds te gebruiken. Zondag 30 januari 1842 gebeurt dit voor het laatst. De hulpprediker bij de Evangelisch Lutherse gemeente te Harlingen, de Eerwaarde Heer Andries Hendrik Broens, houdt bij deze gelegenheid een roerende afscheidsrede in het uit het broederlievend afgestane kerkgebouw met de tekst: Handelingen VI:4

Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords.

"Een hartelijke zegenwensch en bede werd uitgesproken over deze plaats van gemeenschappelijke stichting, over dezen tempel der liefde, over deze herbergzame hutte Gods bij de menschen. Innig getroffen verliet de talrijke schare het kerkgebouw eener gemeente, die door sprekende bewijzen getoond heeft, doordrongen te zijn van den echten geest des Christendom, - de geest der liefde."

Geheel rechts de voormalige Lutherse Kerk te Workum (ca. 1880)

Dinsdagsmorgen 1 februari wordt de nieuwgebouwde Evangelisch Luthers Kerk plechtig ingewijd. De proponent Andries Hendik Broens houdt een toepasselijke leerrede over 1 Koningen IX: 3, dat tot thema heeft: "dit Huis is een afgebeden, een heilig, een Gods-huis.". "De toewijding der kerk aan God en Christus was bijzonder treffend." meldt de Leeuwarder Courant van 8 februari.

En de HEERE zeide tot hem: Ik heb uw gebed en uw smeking gehoord, die gij voor Mijn aangezicht smekende gedaan hebt; Ik heb dat huis geheiligd, hetwelk gij gebouwd hebt, opdat Ik Mijn Naam aldaar tot in eeuwigheid zette; en Mijn ogen en Mijn hart zullen daar zijn te allen dage.

Met onderscheidene toespraken en dankbetuigingen aan de verschillende autoriteiten wordt de plechtigheid besloten. Vóór, tussen en na de godsdienstoefening worden "schoone koor- en beurtgezangen op eene voortreffelijke wijze aangeheven" onder leiding van onderwijzer Jacob Schuitemaker.

Jacob Schuitemaker

"Ofschoon het kerkje zóó vol was, dat er velen geene plaats meer konden vinden, is toch alles, onder eerbiedige stilte en in de beste orde, afgeloopen. Dank daarvoor de ijverige zorgen der stedelijke Politie!"

Zodra de laatste koorzang geëindigd is en een groot deel van de feestvierenden de gewijde plaats verlaten heeft,...

"...naderde de Predikant en Kerkenraad der Doopsgez. gemeente alhier den dienstdoenden Proponent en de voorstanders der Lutherschen. De Weleerw. zeer Gel. Heer J.H. Akkringa reikte, over de tafel der Bondzegelen, de broederhand aan den Eerw. Broens, dankte voor de geuite zegenwenschen en heilbede en smeekte den Vader in Christus, wiens grooten naam zij beiden verkondigden, dat dezelfde Evangelische liefdeband die hunne gemeenten thans hield omstrengeld, onverbreekbaar mogte zijn tot den beloofden tijd van ééne kudde, onder den eenigen Herder. In de oogen van allen, die dit aandoenlijke bewijs van broedermin zagen en hoorden, schitterden tranen van dankbaarheid. En waar elders in ons Vaderland twist en tweedragt huisvest onder de verschillende belijders van hetzelfde Evangelie, men vond en vinde hier het verhevenste voorbeeld ter navolging!" (Leeuwarder Courant 08-02-1842)

Bruno Lieuwes van Albada

Bruno Lieuwes van Albada:
"Alzoo werd nu het oude Nutslocaal in eene kerk herschapen, waarbij schrijver dezes de eer had het voorzangersambt te bekleeden, ofschoon hij van professie niet tot die kerk behoorde."

Andries Hendrik Broens blijft niet lang in Workum. Op 30 oktober 1843 wordt hij beroepen naar Doetinchem, waar hij op 6 december dat jaar wordt ingezegend.

Uit het Aardrijkskundig Woordenboek van Abraham Jacob van der Aa blijkt, dat de Lutherse gemeente van Workum niet alleen uit Workumers bestaat, maar ook uit leden van de omliggende plaatsen:
Balk (1840):
"De weinige Evang.-Luth., die te Balk gevonden worden, wonen de bediening des H. Avondmaals bij te Workum, waar zulks tweemaal 's jaars door den Predikant van Harlingen geschiedt."
Bolsward (1840):
"De weinige Evang.;Luth., die er gevonden worden, wonen de bediening des H. Avondmaals bij te Workum, waar zulks tweemaal 's jaars door den Predikant van Harlingen geschiedt.
Hemelumer-Oldephaert en Noordwolde (1844):
"Er zijn in deze griet. 20 Evang. Luth., die tot de gem. Workum behooren, en bij wie eenmaal 's jaars huisbezoek wordt gedaan, door den dienstdoenden Proponent te Workum en den Buiten-Ouderling."
Over de Ring Groningen van het Nederlandsch Evangelisch Luthersch Kerkgenootschap wordt verteld: "In dezen ring is eene bijgemeente te Workum, met eene kerk, waarin de Hulpprediker van Harlingen, elke maand, tweemalen dienst doet."
Stavoren (1847):
"De 2 Evangelisch-Lutherschen, welke er wonen, behooren tot de gem. van Workum."

In het Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, deel 12 schrijft Van der Aa in 1849:
"De Evangelisch-Lutherschen, die er ongeveer 40 in getal zijn, maken met die uit de gem. Sneek, Hindeloopen en Stavoren en de griet.  Hemelumer-Oldephaert-en-Noordwolde, Wonseradeel en Wymbritseradeel, eene filiaal gem. van Harlingen uit, die 80 zielen, onder welke 40 Ledematen, telt. Vóór 1842 moesten de Evangelisch-Lutherschen van Workum te Harlingen ter kerk gaan, doch in dat jaar is zij eene filiaal gem. van Harlingen geworden, waarin de dienst of door eenen vasten Proponent of door den Leeraar van Harlingen verrigt wordt...
...De Evangelisch-Luthersche kerk, den 1 Februarij 1842 ingewijd, door den Proponent Andries Hendrik Broens, destijds Hulpprediker te Harlingen, is het huis, waarin de beroemde Petreus Tiara ten 1514 geboren werd. Het is een tamelijk net gebouw, zonder toren of orgel."

Bijna twee jaar na het vertrek van de proponent Broens wordt Johannes Hendrik Brandes (*Amsterdam 23-01-1823) na zijn studie bevorderd tot proponent en begint vanaf 8 oktober 1845 te Workum. Echter, nog voordat hij predikant is, wordt krijgt hij op 24 januari 1848 een beroep uit Kampen. Op 10 mei 1848 wordt hij te Amsterdam nog ingezegend als predikant en op 21 mei  begint hij te Kampen. Workum zit weer zonder herder.

In 1852 bestaat de Luthersche gemeente in Workum nog, want in de Leeuwarder Courant van 10 augustus 1852 staat: "...De Evangelisch Luthersche gezindheid telt slechts 2 gemeenten (te Leeuwarden en te Harlingen). Ieder dezer gemeenten heeft één predikant, benevens ééne kerk, die in goeden staat wordt onderhouden. Er bevindt zich ook eene Luthersche gemeente te Workum, waarvan de leden tot de gemeente Harlingen behooren.
Van de gezindheid der Herstelde Lutherschen bestaat slechts ééne gemeente (te Harlingen). Zij heeft een, zich in goeden staat bevindend kerkgebouw en een predikant... "

Bruno Lieuwes van Albada:
"Nu dacht men niet anders of de >>goede zaak” , de >>bona causa" was gekomen en de profetie door alle wisselingen heen vervuld. Maar neen! er moest meer gebeuren. De Luthersche gemeente begon te kwijnen, door het gestadig verminderen harer leden. De kerk met haar preekstoel, mijn voorzangerscatheder, ‘t >>vierkant”, stoelen en banken, ‘t collecte-zakje, alles werd opgeruimd, toen de WelEerw. heer Ds. J. Brandes, tot leedwezen van geheel Workum, naar Kampen en kort daarna naar Amsterdam werd beroepen. ‘t Gebouw werd gekocht door eenige liefhebbers van zoogenaamd Christelijk schoolonderwijs, die er tot hun doel eene bijzondere school bouwden. Of nu deze stichting de >>bona causa” moet beteekenen, vermeet ik mij niet te beslissen. Neen: zoo clairvoyant ben ik niet. De vraag is eenvoudig: welke is hier de >>goede zaak”, die eindelijk triumpheeren moet, het Nut?, de kaas?, de zeep? de kerk? de Chr. school? Staat deze laatste op de hoogste --- en ‘t Nut op de laagste sport van vooruitgang? Ik weet het niet, ook niet al ware er ten slotte nog eene onchristelijke of een >>godsdienstlooze” school uit de puinhoopen verrezen –... ".

Deel van de plaat die werd uitgegeven tijdens het 50-jarig jubileum van de School voor Christelijk Onderwijs.
De tekening is gemaakt door de Workumer architect Sjoerd Sierk Hobma.
1858 - 11 oct - 1908     50 jr School v Chr Onderwijs Workum


Op een onverwachte plek

Na de sluiting van de Lutherse kerk lijkt het er op dat in Workum nooit meer iets aan Maarten Luther zal herinneren. Toch duikt hij na een eeuw weer op in de stad. En wel op een heel onverwachte plek.

Een vriend van de Workumer pastoor  Johannes Hendrikus Janning (1915-1980) scharrelt in de jaren '60/'70 in Amsterdam twee glas-in-loodramen op. De pastoor plaatst ze in zijn Werenfridus Kerk, die hij stukje bij beetje restaureert.

Voor een Rooms-Katholieke kerk zijn de ramen heel bijzonder. Op de ramen staan namelijk twee personen afgebeeld, namelijk de componist Johannes Brahms (1833-1897) en de reformator Maarten Luther (1483-1546).

Volgens de Leeuwarder Courant van 21 april 1971 heeft pastoor Janning geen moeite met Maarten Luther. Hij zou hem best heilig willen verklaren. De paus is daar waarschijnlijk nog niet aan toe, maar pastoor Janning heeft alvast een beeltenis van Luther in zijn kerk laten aanbrengen. In een van de twee rozetten boven een fraai gebrandschilderd raam is de kop van Luther te zien, met in het andere rozet die van Brahms.

Pastoor Janning: "Kijk, Maarten Luther is altijd katholiek gebleven. Hij is ook altijd de mis blijven opdragen en ik kan het niet hebben, dat hij tot de reformatoren wordt gerekend. De paus uit Luthers tijd heeft het natuurlijk helemaal verkeerd gedaan. Dat is echt geen punt meer. In deze tijd zou Luther niet in de ban zijn gedaan."
Hij gunt de reformatie Maarten Luther ook wel, maar de katholieken hebben eveneens recht op hem: "Laten we hem dus maar samen nemen."

Calvijn en Zwingli komen er voorlopig niet in: "Dat waren reformatoren met wie 'Rome' nog niet klaar is.

Maarten Luther en Johannes Brahms
foto: Maikel Galama, Workum

Bronnen:
Leeuwarder Courant 08-02-1848
Uit de oude en nieuwe doos door Bruno Lieuwes van Albada 1875
Naamlijst van predikanten, hoogleeraren en proponenten der Luthersche kerk in Nederland 1925
Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden door A.J. vander Aa (1840-1849)
Leeuwarder Courant 21-04-1971


G e m e e n t e   W o r k u m
Gezindte op 1 januari
1849
1883
1884
1932
1953
1954
1956
1957
Nederduits Hervormd
Nederlands Hervormd
2200
2752
2790
1762
1865
1876
1886
1899
Doopsgezind
110
156
172
170
128
125
125
120
Christ. Gereformeerd
Gereformeerd
-
206
190
733
714
708
719
709
Rooms-Katholiek
850
929
966
844
979
965
973
953
Baptist
-
-
-
59
52
55
59
66
Evangelisch Luthers
40
2
3
2
-
-
-
-
Remonstranten
-
1
2
-
-
-
-
-
Overig
-
-
-
-
24
14
33
33
Geen
-
34
29
249
318
329
321
278
Totaal
3200
4080
4152
3819
4080
4072
4116
4058




Lutheranen in Workum  
Gerrit Twijnstra


Lutheranen in Workum genoemd in de
doopboeken van de Gereformeerde/Hervormde Kerk en
de boeken van de Workumer vroedvrouwen en -meesters.

= Geref/Herv.
= Doopsgezind
= Luthers
Inv.+aktenrs. Kind Vader Moeder Overig
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
835-527
Johannis
*Workum 23-07-1784
Willem Rochol Sara Weitenkamp Vroedvrouw
Hiltje Gijlstra
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
835-526
Catrijne / Catrina
*Workum 23-07-1784

Willem Rochol Sara Weitenkamp Vroedvrouw
Hiltje Gijlstra

Wilhelm/Willem Rocholl/Rochol/Rogges
*Courbach in Waldeckse(= Korbach, vorstendom Waldeck) 1753/1754- +Workum 23-02-1810 (56 jr)
woont te Workum (1778); koopman; x2 Workum 20-12-1809 met Pietertje Veurmans (wonende te Bolsward), weduwe van Johannes Braam; overlijdt op de 23ste van de Sprokkelmaand 1810, oud 56 jaren, gewoond hebbende te Workum, gehuwd geweest, nalatende geene kinderen. Zijn oomzegger Carl Troste doet aangifte van het overlijden. Zie ook Troste.
x Workum Ned.Herv. 13-09-1778
Sara Weitenkamp/Wijtenkamp *1748 - +Workum 26-09-1807 (59 jr en 11 mnd)
woont te Workum (1778); overlijdt op 26 september 1807, oud 59 jarenen 11 maanden gewoond hebbende te Workum, twee malen gehuwd geweest, zonder kinderen na te laten . Dit betekent dat zij haar kinderen Johannes en Catrijne heeft overleefd (1807).

Effien IJbes Erven verhuren in 1777 een woning die stond op de plaats van de huidige Rooms Katholieke Kerk te Workum aan ene Gotfried Johannings. Twee jaar later wordt de woning verhuurd aan Willem Rochel. In 1784 woont Willem Rochel hier nog.

Willem Rochol en Sara Weitenkamp wonen tussen 1789 en 1810 in een grote hoekwoning Noard-Dwarsnoard (Noard 196, 198 en Dwarsnoard 2 en 4).

Kinderen:
Catrina Rocholl *Workum 18-02-1780 ~Ned.Herv. Workum 23-02-1780
Johannes Rochol *Workum 12-04-1782 ~Ned.Herv. Workum 14-02-1782
Johannes Rochol  *Workum 23-07-1784 ~Ned.Herv. Workum 23-07-1784
Catrina Rochol *Workum 23-07-1784 ~Ned.Herv. Workum 23-07-1784
een kisje een brij eter voor Willem Rogges sijn kint gemaakt door Seerp Jacobs 02-07-1785
een van de kinderen overlijdt op 05-12-1786, dan wordt beluid "het kind van Willem Rochol"

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-216
Chrijstoffel / Christoffel
*Workum 03-12-1786
~Workum 03-12-1786
Jan Germens Altena Fogeltie Folkers Vroedvrouw
Hijkke Jans

Volgens de vroedvrouw is Jan Germens Altena "Gereformeerd" en de moeder Fogeltie Folkers "Luthers".
De namen worden ook geschreven als Jan Gerbens Altena en Fokeltje Folkerts.

Jan Gerbens Altena *Altena (Westfalen?) - +Workum februari 1797
Jan Gerbens Altena wordt op 02-03-1784 als burger ingeschreven te Workum. Hij is geboren te Altena. Waarschijnlijk wordt hiermee de graafschap Altena in Westfalen bedoeld; schipper te Workum.
x Workum 03-09-1775
Fokeltje Folkerts  ~Workum 01-05-1746 - +Workum 08-05-1806
dochter van Folkert Hanses en Antje Jacobs (getrouwd 30-06-1736)

Jan Gerbens Altena woont in
1780 op Súd 96 (Wijk C nr 16). Samen met Jacob Folkerts huurt hij dit van Jacob Gijsberts.
1790 op Súd 34 (Wijk C nr 49) . Samen met Douwe Douwes en Albert Eiberts huurt hij dit van Jelte Dijes.

Fokeltje Folkerts woont in
1800 als De Wed. Jan Altena op Súd 96 (Wijk C nr 16). Samen met Jan Broers en Zoon "agter boererij" huurt zij dit van Jacob Halma.
1801 als weduwe Jan G. Altena op Súd 110 (Wijk C nr 10). Samen met Durk Douwes huurde zij het van Huite Martens.

Kinderen:
Gerben *Workum 28-07-1776 (1814: matroos 1e klas op het linieschip De Kroonprins; deserteur)
Christoffel/Chrijstoffel *Workum 03-12-1786 ~Ned.Herv. Workum 03-12-1786 schipper en koopman te Workum, later te Balk.

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-147
NN Carel Jans

Anke Jeltes

Vroedvrouw
Jourke Gerbens
Carel Jans/Hendrik Johannink.
van Workum (1778)
x Workum Herv. Kerk 11-10-1778.
Anke/Antke Jeltes/Joltjes  *1751/1752 - +Workum 19-08-1810 (58 jr)
van Koudum (1778)

Naam van het kind en de datum worden niet genoemd.
Carel Jans wordt hier Doopgezind genoemd en zijn vrouw Anke Jeltes Luthers.

Op 11-08-1779 wordt beluid "het kind van Carel Hendriks Johannink".

Op 20-03-1810 komt Antke Joltjes te Workum voor in een minuutakte als weduwe van Carel Johannink.

Bij haar overlijden op 19-08-1810 wordt het geloof van Anke Joltjes (58 jaar) Doopsgezind genoemd.
Aangifte wordt gedaan door de koopman Lodewijk Wolffes. Er staat bij vermeld: "gehuwd geweest, nalatende geene kinderen".
Op 29-10-1806 hebben Lodewijk Wolfers/Wolffes en zijn vrouw Catharina Johanning een zoon gekregen met de naam Carel Johanning. Waarschijnlijk is Catharina Johanning een zuster van Carel Hendrik Johannink.
Zie ook: De Workumer voorouders van Petra Laurentien Brinkhorst.

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
835-137
Grijttje
*Workum 21-09-1787
~Workum 10-10-1787
Jan Hindriks

Janke Nannis Vroedvrouw
Jourke Gerbins
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
835-136
Griete
*Workum 02-02-1789
~Workum 20-02-1789
Jan Hindreks

Janke Nannes Vroedvrouw
Jourke Gerbens

Jan Hendriks (de) Harder +Workum 25-03-1804
van Workum (1781)
x Workum Ned.Herv. 30-09-1781
Janke Nannes *1759/1760 - +Workum 19-04-1817, 57 jr.,werkpluister te Workum, Wijk D nr 23 (Merk 20),
van Workum (1781)(beide te Workum)
dochter van Nanne Annes (Mink) en Jeltje Feddes

De kinderen van Jan Hindriks/Hendreks/Hendriks nemen in 1811 de naam "de Harder" aan.
In 1781, 1784, 1797, 1798 en 1802 gebruikt hij de achternaam "Harder".
Janke Nannes gebruikte later de achternaam "Visser".

Jan Hendriks (de) Harder en Janke Nannes Visser wonen in Wijk D nr 23 (Merk 20). De woning is hun eigendom.
In 1789 is woning eigendom en wordt bewoont door Nanne Annes Weduwe "zelfs en kinders".
Nanne Annes (Mink) is te Workum begraven op 31-10-1787. 1 1/2 duims ciste vor Nanne Annes Mink met 4 hijngsels gemaakt door Geet Jelles (Workum 31-10-1787). In 1777 is de woning al van Nanne Annes.

Nanne Annes (Mink) en Jeltje Feddes (beiden van Workum) zijn te Workum (Ned.Herv.) getrouwd op 31-01-1751.

Kinderen van Jan Hendriks Harder en Janke Nannes Visser:

Hendrik *Workum 26-11-1782 ~Ned.Herv. Workum 18-12-1782 (touwpluizer)x1Workum 12-01-1806 Tryntie Martens Osinga; x2 Workum 28-06-1818 Wapke Symons Kalksma *Makkum, 20 jr.;  x3 Workum Antje Douwes Kroes *Workum, 39 jr. Antje Douwes Kroes woont met haar zoon Douwe de Harder (touwpluizer) in 1850 in Wijk C 12 (Súd 106) en zijn Nederlands Hervormd. Zie ook Hendrik Jans de Harder
Nanne *Workum 24-12-1783 ~Ned.Herv. Workum 24-12-1783
Jeltje *Workum 05-08-1785 ~Ned.Herv. Workum 17-08-1785 (volgens de vroedvrouw Hiltje Gijlstra zijn beide ouders Gereformeerd)
Grijttje/Grietje *Workum 21-09-1787 ~Ned.Herv. Workum 10-10-1787
Grietje/Grytje *Workum 02-02-1789 ~Ned. Herv. Workum 20-02-1789 xWorkum Sjoerd Symens Kalksma *Makkum, 20 jr.
Hiltje *Workum 26-08-1791 ~Ned.Herv.Workum 26-08-1791
Jeltje *Workum 12-10-1792 ~Ned.Herv. Workum 12-10-1792 xWorkum 17-08-1817 Douwe Durks Nagtegaal *Workum, 25 jr.
Nanne *Workum 08-11-1794 ~Ned.Herv. Workum 28-11-1794 (varensgezel 1816; turfdrager 1846) x1 Jeltje Jans Meijer, *Workum 22 jr. x2Workum 10-06-1846 Botje Hendriks Conradi *Poppingawier, 44 jr.
Marijke *Workum 25-03-1797 ~Ned,Herv, Workum 26-04-1797
Jakob *Workum 13-05-1798 ~Ned.Herv. Workum 06-06-1798 (smidsknegt te Westergeest 1827; grofsmidsknecht te Workum 1837) x1 Tietjerksteradeel 29-12-1827 Kinke Jans van der Berg *Rinsumageest, 23 jr. x2 Workum Trijntje Jans van den Berg, *Giekerk, 20 jr. Wonen in 1850 in Wijk C nr 23 (Súd 80) en zijn Luthers.
Sijbrig *Workum 22-02-1802 ~Ned. Herv. Workum 10-03-1802 (volgens de vroedmeester W. Schultanus AEnee zijn de ouders Gereformeerd)

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-086
Leonardus
*Workum 16-10-1790
~Workum 07-11-1790
Marten Bornholm

Antje Ottes

Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Marten Bornholm *Bornholm (eiland bij Denemarken) - +Workum juni 1805
Op 27-04-1784 wordt Marten Bornholm ingeschreven als burger van Workum. Hierbij staat vermeld dat hij is geboren op het eiland Bornholm (Denemarken). Hij is schipper en woont in Wijk G nr. 8 (Súd 136) (1801, 1805).
x
Antje Ottes/Ates Broksma *Workum - +Workum Wijk G nr 24  (Súd 152) 29-01-1815 64 jr, zonder bedrijf
dochter van Otte Jans Broksma en Imkjen Siedses

Wonen in Wijk G nr 8 (Súd 136) (1801, 1805).
Tussen 1757 en 1784 woont haar vader Ote/Otte Jans hier en daarna zijn weduwe en erven, waartoe Marten Bronholm en Antje Ottes Broksma behoren.

Martin Bornholm in de Sonttolregisters
Datum Thuishaven Van - Naar Vracht
19-04-1783 Embden Honfleur-Østersøen ballast
21-05-1783 Embden Windau-Schiedam 138 last tapijt
24-07-1783 Embden Rotterdam-Østersøen ballast
04-09-1783 Embden Riga-Amsterdam 26 Stk. Masten
58 Stk. Speren
5 Stk. Balken
30 Stk. Wagenschot
22 Skok Frans hout
70 Skok Stokker
(1 skok = 60 stuks)
28-09-1785 Amsterdam Amsterdam-Østersøen ballast
10-11-1785 Workum Dantzig-Sevilla 110 last Tarwe
05-09-1793 Worckum Bremen-Østersøen ballast
18-10-1793 Amsterdam Dantzig-Amsterdam 3 5/6 Skok Vurenhouten planken (1 skok = 60 st.)
1/2 Skok Dikke planken
200 Stk. Ord. linnen
143 Stk. Balken


Kinderen:
Barte/Bartje *Woudsend 12-11-1784 ~Woudsend Ned.Herv. 28-11-1784 x Workum 22-02-1815 Bartle Cornelis de Boer *Workum, 48jr (scheepstimmermansknecht te Workum 1815; in 1819 te Amsterdam)
Leonardus *Workum 16-10-1790 ~Workum Ned.Herv. 07-11-1790 (inv. 837, akte 86). Vroedmeester is Joh. Gerard Vlot.
N.N. *Workum   (inv. 837, akte 23) Vroedmeester is Joh. Gerard Vlot.
  
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-317
Katrjnna / Catrina
*Workum 15-09-1791
~Workum 05-10-1791
Pijter Manjs /
Pijtter Manes Ekengreen
Hiltje Matiefes /
Hiltje Matheus
Vroedvrouw
Hijkke Jans
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-284
Janneke
*Workum 06-03-1793
~Workum 27-03-1793
Pieter Manjs /
Pijtter Manes Ekengreen
Heiltje Matheus /
Hiltje Matheus
Vroedvrouw
Hijkke Jans

Pieter/Pijter/Pitter Manes/Manis/Manus Ekengreen/Ekegering
is wees, woont te Workum (1791)
x Workum Ned.Herv. 27-02-1791
Hiltje/Heiltje/Hielkje Matheus *Workum 04-08-1767 ~Workum Ned.Herv. 09-08-1767
geboren in de Roggemolestege, waar haar ouders 1/4 deel van het huis bij de roggemolen huren van Tjepke Harmens (1765 n 1767); woont te Workum (1791),x2 Workum 16-03-1800 Roelof Johannes' Brens (weduwnaar van Jiske Rinkes; mr. schoenmaker te Workum 1817)
dochter van Matheus Barres (*1738) en Jaike Sybrens.

Ekengreen, Ekengren en Ekegren zijn nog steeds voorkomende achternamen in Zweden.
Betekenis: eikenloof

Kinderen:
Catrina *Workum 15-09-1791 ~Ned.Herv.Workum 05-10-1791
Janneke *Workum 06-03-1793 ~Ned.Herv.Workum 27-03-1793
Manes *Workum 16-07-1795 dopeling (vroedvrouw is Hijkke Jans, vader is Gereformeerd, moeder is Luthers.
NN (vroedmeester Joh.Gerard Vlot, moeder Gereformeer, vader Luthers)
NN (vroedmeester Joh.Gerard Vlot, ouders zijn Gereformeerd, het kind na enige dagen overleden)
  
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-055
Anna Margareta
*Workum 07-01-1794
Dopeling
Harmen Meyer Jenske Freerks

Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Herman/Harmen Meyer +Libau in de Oostzee 1811; beluid te Workum 01-06-1811
woont te Workum (1793); schip vergaan op de Oostzee bij Libau (nu Liepãja, Letland).
x Workum Ned.Herv. 31-03-1793
Jenske/Ynske/Eenske Freerks
trouwt met consent van haar moeder, vertoond door Wijttje Reinders; woont te Workum (1793); winkelierster te Workum (1814)

Kinderen:
Anna Margaretha/Anna Margrieta *Workum 07-01-1794 ~Workum Ned.Herv. 12-01-1794
Geertje *Workum 05-11-1796 ~Wortkum Ned.Herv. 20-11-1796 x Workum 27-04-1814 Jan Klazes Jonker 20 jr., veenwerker te Koudum
Frederika *Workum 06-04-1799 ~Workum Ned.Herv. 21-04-1799 x Workum 29-12-1821 Klaas Reins Otma 25 jr, *Workum, schippersknecht te Workum.
Antje *Workum 22-09-1803 ~Workum Ned.Herv. 09-10-1803 x Workum 02-06-1822 Schelte Jacobs Visser, 25 jr, *Workum, schippersknecht te Workum.
Fredrik *Workum 08-12-1805 ~Workum Ned.Herv. 22-12-1805
Geeske *Workum 08-12-1805 ~Workum Ned.Herv. 22-12-1805

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-080
Karst
*Workum 24-09-1794
Dopeling

Jan Hania Geeske Wietses Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Jan Karstens Hardenack/Harnack/Hania
x Workum Ned.Herv. 15-09-1793
Geeske Wietses

De naam Harnack komt het meest voor in noordwest Duitsland.
De naam Hardenack is afkomstig van o.a. Meckleburg Vorpommern, Munter Nordrhein Westfalen en Darmstadt Hessen

Kinderen:

Karst *Workum 24-09-1794 ~Workum Ned.Herv. 12-10-1794 - + Hospital du Val de Grâce te Parijs 19-03-1812
Vroedmeester is Joh.Gerard Vlot, moeder is Gereformeerd, de vader is Luthers. Pupil van de Keizerlijke Garde te Parijs 18 jr gewoond hebbende in het Burgerweeshuis te Workum; aan gevolgen van koorts overleden (09-03-1812 om 10 uur 's avonds).
Wijtse/Wietse *Workum 26-04-1797 ~Workum Ned.Herv. 07-05-1797 (Vroedmeester Joh.Gerard Vlot, de ouders zijn Gereformeerd)


Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-316
Manes
*Workum 16-07-1795
Dopeling
Pitter Manes /
Pijtter Manes Ekengreen
is wees (1791)
Hiltje Mathuis /
Hiltje Matheus
Vroedvrouw
Hijkke Jans

Zie Pijter Manes Ekengreen en Hiltje Matheus
  
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-622
Anna Catrijnna
*Workum 20-08-1795
Dopeling
Johannes Hartmans Koostfelder

Sjoukje Klaases

Vroedvrouw
Hijkke Jans

Johannes Hartmans Koostfelder/Koesviller/Cusviller/Cusveller) *Woor, Hessen 1756/1756 - +Stavoren Wijk B nr 36  14-03-1845  88 jr
zoon van Hartman Johannes Cusveller en Anna Catharina Johan Balser
x
Sjoukje Klaases/Klazes de Roos *Workum  1762/1763 - +Stavoren Wijk B nr 36  07-03-1845  82 jr
dochter van Klaas Alberts en Aukje Lieuwes ( tussen 1767 en 1794 (vanaf 1784 de weduwe) bewoner en eigenaar van  Wijk A nr 27 (Noard 190a).

Kinderen:
Anna Catrijnna *Workum 20-08-1795 (Vroedvrouw is Hijkke Jans, de vader is Doopsgezind, de moeder is Luthers)
Klaas *Workum 10-10-1798 (Vroedvrouw is Hijkke Jans, de vader is Doopsgezind, de moeder is Luthers)
Hartman *26-01-1793 (arbeider te Stavoren 1816) x Stavoren 05-05-1816 Trijntje Martens Hayema
Lieuwe *1802/1803 (42 jr, aannemer te Stavoren 1845)
  
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-153
Grietje
*Workum 11-02-1797
Dopeling
Ewe Ennes

Rigttje Tjebbes Deynink
(ook Deinum)
Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Ewe/Eve/Euwe/Eeuwe Ennes/Innes/Ianes de Vries
komt van Woudsend, gehuwd met consent van zijn ouders, huwelijk voltrokken in het bijzijn van haar vader Tjebbe Deinum als getuige (1797); woont te Workum (1802); In 1797 gebruikt Eeuwe Ennes de naam "De Vries" al, in 1811 neemt hij officieel de naam aan en verklaart de volgende kinderen te hebben: Grietje (14 jr), Inne (9 jr) en Antje (4 jr) (28-01-1811); koopt samen met Frans Deinum van Gaast voor fl 632 een schuiteschip van Trientje Doekes van Nijhuizum (16-05-1811); verkoopt samen met Frans Deinum van Gaast voor ffr. 1551 een tjalkschip aan Huite Hotzes te Balk (01-04-1812); Kapitein te Workum (1824); kapitein ter zee (1827); zonder bedrijf te Dordrecht (1838)
zoon van Enne Ewes de Vries (*Nessumazijl in Oost Vriesland -+Workum Wijk C nr 17 (Súd 94) 14-09-1827. 86 jr en ruim 5 mnd, zonder bedrijf) en Grietje Haaijes
kleinzoon van Eeuwe Jans de Vries en Klaaske Jelmers
x1 Workum Ned. Herv. 24-01-1796
Rigttje/Rigtje/Richtje Tjebbes Deynink/Deynum/Deinum *Amsterdam 24-12-1800
komt van Workum, gehuwd /Tjibbes met consent van zijn ouders, huwelijk voltrokken in het bijzijn van haar vader Tjebbe Deinum als getuige (1797); woont te Workum, maar overleden te Amsterdam (1800)
dochter van Tjebbe/Tjibbe/Tibbe Pieters Deinum (rogmolenaar in de Roggemolestege) en Maaijke-Stina Franses de Boer *Workum - +Workum Wijk nr 56 (Roggemolestege) 10-08-1815 74 jr, 4 mdn, 3 wkn
kleindochter van Frans Rinkes de Boer en Fokeltje Eeuwes.
Kinderen:
Grietje *Workum 11-02-1797 ~Workum Ned.Herv 19-02-1797 (doopheffer Tjebbe P. Deinum, grootvader) x1 Workum 27-05-1824 Cornelis Gerbens Piekema *Workum, 33 jr. verwer (1824); x2 Workum 04-04-1838 Evert Baukes Hilversum *Workum 40 jr,schippersknecht.
Maijke Stina *Workum 04-05-1799 ~Workum Ned.Herv. 17-05-1799 - +vóór 1811

x2 Workum Ned. Herv. 21-02-1802
Fokeltje Tjebbes Deinum
woont te Workum, weduwe van Ate Tjallings (1802)
dochter van Tjebbe/Tjibbe/Tibbe Pieters Deinum (rogmolenaar in de Roggemolestege) en Maaijke-Stina Franses de Boer *Workum - +Workum Wijk nr 56 (Roggemolestege) 10-08-1815 74 jr, 4 mdn, 3 wkn
kleindochter van Frans Rinkes de Boer en Fokeltje Eeuwes.
Kinderen:
Inne/Enne *Workum 19-05-1802 ~Workum Ned.Herv. 14-07-1802 (moeder Tjitske Teites Deinum genoemd) (varensgezel te Workum 1824; Stuurman te Workum 1827) x Workum 16-05-1824 Jenkjen Pieters Abma *workum 24 jr.
Richtje *Workum 18-07-1804 ~Workum Ned.Herv. 29-08-1804 - +vóór 1811
Antje *Workum 12-10-1807 ~Workum Ned. Herv.20-10-1807 x Dordrecht 07-06-1837 Abraham Abrahams van Strij *Dordrecht 25 jr x2 Dordrecht 27-10-1858 Pieter Franses Smits *Dordrecht, 59 jr
  
Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
836-043
Corneles
*Workum 16-10-1797
Dopeling
Carel Krijmp Martjen Cornelis Klisma Vroedvrouw
Hijkke Jans

Carel/Karel/Karl Fredrich Krijmp/Grim/Grim de Vries *Amsterdam of Bolsward 1756/1757 - +Workum  Wijk D nr 7 (Súd 4) 28-12-1817 60jr
komt van Gorredijk (1790); ingeschreven als burger van Workum mr. sadelmaker geboren te Amsterdam (03-08-1803); huurt samen met Folkert Aarema de woning Wijk D nr 59 (Noard 61, Workum) van G.W. Ybma (1805); huurt samen met Tjeerd Jenties de woning Wijk G nr 4 (Súd 131-132, Workum) van Gosse Bruinsma (1810); moeder Christina Holland vertelt in Balk dat haar zoon in Karel Grim te Workum 40 jaar is (31-12-1811); neemt de naam "Grim" aan (03-01-1812); bij overlijden genaamd Carel Grim de Vries, 60 jr, van bedrijf Zadelmaker en volgens de overlijdensakte geboren te Bolsward (1817)
zoon van CarlFrederik Grim/Grim de Vries +Sneek 03-04-1801, begraven te Sneek 05-04-1801 (zadelmaker te Bolsward) en Christina Holland * de stad Mullen, Mecklenburg, Duitsland 1737/1738 - +Sloten Nr 19 aan het diep 09-02-1818  80 jr
laten hun kinderen dopen in de Lutherse Kerk te Leeuwarden.
x Gorredijk Ned.Herv. 16-05-1790
Martjen/Martje/Martsjen/Martien/Martha Cornelis Klisma/Klijsma/Kleisman ~Gorredijk Ned.Herv. 15-09-1754 - +Workum Wijk nr 7 (Súd 4) 10-12-1817
komt van Gorredijk (1790)
dochter van Cornelis Gerrits (schoenmaacker te Gorredijk 1749) en Antje Lijkles

Kinderen:
Christian Grim *Gorredijk 18-04-1791 ~Gorredijk 15-05-1791 (moeder wordt Grietje Kornelis genoemd)
Christina Magdalena Holland *Gorredijk 18-04-1791 ~Gorredijk Ned. Herv. 15-05-1791 (moeder wordt Grietje Kornelis genoemd) is in 1811 "agt jaren"
Cornelis *Gorredijk 21-11-1792 ~Gorredijk Ned. Herv. 16-12-1792 (moeder wordt Grietje Kornelis genoemd)
Antje *Gorrdeijk 10-04-1794 ~Gorredijk Ned.Herv. 04-05-1794
begraven een kind van Karel Grim te Gorredijk 11-02-1796
Cornelis *Workum 16-10-1797 ~Workum Ned. Herv. 16-10-1797

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-184
NN Pieter Manus Ekegering

Hiltje Matheus Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Zie Pijter Manes Ekengreen en Hiltje Matheus

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-119
NN Harmen Meyer
(ook Herman Meyer)
+Libau in de Oostzee 1811
klok geluid Workum 01-06-1811
Jenske Freerks
(ook Ynske Freerks)
Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Zie Herman Meyer en Ynske Freeks

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-610
Klaas
*Workum 10-10-1798
Dopeling
Johannes Hartmans Koostfelder
(ook Koesviller, Cusviller of Cusveller)
*Woor, Hessen
+Stavoren Wijk B nr 36
14-03-1845  88 jr
Sjoukje Klaases
(ook Sjoukje Klazes de Roos)
*Workum
+Stavoren Wijk B nr 36
07-03-1845  82 jr
Vroedvrouw
Hijkke Jans

Zie Johannes Hartmans Cusveller en Sjoukje Klazes de Roos

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-172
Margrita
*Workum 28-02-1799
Dopeling
Johannes Mulder

Geske Jaajtjes van der Zee

Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Johannes/Hans Mulder/Moller/Muller +Workum 04-01-1806 48 jr
komt van Workum (1798); huurt als Hans Muller samen met de wed. L. de Jong de woning Wijk C 21 (Súd 84) van zijn schoonvaders broerJan Gorrits Kingma (1798); koopman te Workum (1806)
x Workum Ned.Herv. 20-05-1798
Geske/Jetske/Jetsche  Jaajtjes/Jaitjes van der Zee *Workum 11-03-1773 ~Workum Ned.Herv.14-03-1773 - +Harlingen Wijk G nr 33   09-02-1858  84 jr
komt van Workum (1798); huurt als "Hans Mulders wed" van haar vader Jaitze van der Zee Wijk C nr 32 (Súd 66); hertrouwt op 05-01-1817 te Workum met Johannes Wilhelm (Willem) Grim de Vries, winkelier te Sloten en broer van Carel Frederik Grim de Vries
Willem Grim de Vries *Bolsward 28-05-1769 ~Evangelisch Lutherse Gemeente Leeuwarden 28-05-1769 (getuige Johannes Zimmer) is weduwnaar van Aaltje Rintjes Tromp en hertrouwt met "Geertje" Jaitjes van der Zee. Zij ondertekent met "Jetsche van der Zee".
Verkopers Jetske Jaitjes van der Zee (gehuwd met Willem Grim de Vries) en Sjutke Jaitjes van der Zee (gehuwd met Gerben Jans Kingma) verkopen 5/9 deel in een zathe en landen voor fl. 11.000 aan Johanna Iskjen Hoekema te Bolsward (gehuwd met Justus Hiddes Halbertsma, ook haar broer Sjoerd Jacobs Hoekema wordt hier genoemd); lidmaat van de Herv.Gemeente te Grouw, ingekomen van Sloten (18-01-1845); vertrokken van Grouw naar Sneek (12-06-1846).
dochter van Jaitje Gorrits van der Zee en Rigtje-Jetske Douwes de Boer

Kinderen:
Rigtje Jetske *Workum 02-08-1804 (doopheffer Jaitse van der Zee, grootvader) xSloten 30-11-1826 IJsbrand Klazes Mulder *Gaast, 35 jr Commies bij de de Directe belastingen in en Uitgaande regten en accijnsen te Lemmer.
Margrita/Margrieta *Workum 28-02-1799 ~Workum Ned.Herv. 17-03-1799 (doopheffer grootvader J. van der Zee) xWorkum 26-04-1829 Jan Wouters de Blauw *Workum 27 jr, verwer te Workum

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-177
Maijke Stina
*Workum 04-05-1799
Dopeling
Euwe Janes de Vries
(ook Eeuwe Ennes de Vries)
kapitein te Workum (1824)
Richttje Tjebbes Deynum
(ook Deinum)
Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Zie Eeuwe Ennes de Vries en Richtje Tjebbes Deinum

Geboorten Vroedvrouw archiefnr 28
1784-1811
837-169
Aleintje
*Workum 26-10-1799
Dopeling
Durk Hendriks Blank Jeske Claases Vroedmeester
Joh. Gerard Vlot

Durk/Dirck/Dierk Hendriks Blank *Langwarden, Oldenbourg - +Workum Wijk B nr 75 (Súd 51) 07-08-1826
woont te Workum, geboren te Langwarden (Oldenburg), hij is wees, huwlelijk voltrokken in het bijzijn van haar getuige Albert Jans Hingst (1790); huurt woning Wijk C nr 40 (Súd 50) samen met iemand anders van Lolke T. Thomee (1794, 1795); woont te Workum (1798); huurt samen met Tjeerd Jenties de woning Wijk G nr 5 (Súd 133) van Gosse P. Bruinsma (1805); huurt Wijk B nr 69 (Súd 39) van S.R. Oudendijk (1810); neemt de naam "Blank" aan een heeft 1 kind: Alontje 12 jr (03-01-1812); praamschuiver, 68 jr ruim 9 mnd (1826).
Zoon van Hendrik Blank en Mintje Muller
x1. Workum Ned. Herv. 23-05-1790
Sjoukjen Jans Ruiter +05-08-1797
woont te  Workum (1790)
x2. Workum Ned. Herv. 02-12-1798
Jeske/Jetske Claases/Klazes Keizer/Keiser *Makkum - +Workum Wijk B nr 75 (Súd 51) 14-10-1826  55 jr en ruim 2 mnd
woont te Workum (1798)
dochter van Klaas Jans Keiser en Boukje Sibolts

Kind:
Aleintje/Alontje/Almtje/Allentje Durk Blank *Workum 26-10-1799 dienstmeid te Leeuwarden (1826) xFranekeradeel 17-09-1829 Simon-Petri Willems Wink *Leeuwarden, 36 jr, huisbediende te Leeuwarden




Drie eeuwen  Lutherse kerken
in Harlingen
Nico P. Pellenbarg
lid van de Lutherse gemeente te Leeuwarden en voorheen van Harlingen


Inleiding

Op 31 oktober 1517 nagelde Maarten Luther, hoogleraar theologie aan de universiteit van Wittenberg, Duitsland, zijn kritiek op de Rooms Katholieke kerk in de vorm van zijn beroemde 95 Stellingen aan de deur van de Slotkapel aldaar. Het was het begin van de Reformatie. Luther heeft het protestantisme na 1517 verder uitgebouwd, terwijl zijn tijdgenoten Johannes Calvijn en Huldrich Zwingli vanuit resp. Genève en Zürich protestantse bewegingen in gang zetten. Luther kreeg met name volgelingen in Duitsland, in de Scandinavische landen en hier en daar in de   Nederlanden. Het merendeel van de protestanten in de Nederlanden werd Calvinistisch. In het noorden kregen ook de Doopsgezinden veel aanhang. De eerste protestanten kwamen bijeen in huisgemeenten. Maar in 1566 kwam de doorbraak. Na de Beeldenstorm in dat jaar kwamen veel kerkgebouwen in protestantse handen. In Leeuwarden werd in 1566 de eerste protestantse preek gehouden, in de St. Vituskerk bij de Oldehove.


De eerste Lutherse sporen in Harlingen

Vanaf ongeveer 1650 is er sprake van een Lutherse gemeente in Harlingen. Veel Lutheranen kwamen via handel en scheepvaart uit Holland, reden waarom de eerste Harlinger Lutheranen nog ingeschreven stonden bij de Lutherse gemeente Enkhuizen. Lutheranen kwamen er ook uit Duitsland: vaklieden, seizoenarbeiders en veel militairen. In Leeuwarden resideerden de Friese Nassaus die hun soldaten meest uit Duitsland betrokken.  Aanvankelijk hield men bij gebrek aan kerkgebouw de diensten aan huis. Gezegd wordt dat er gekerkt is in huizen aan de Heiligeweg en vlakbij de Zuiderpoort. Mogelijk wijzen op de Heiligeweg nr. 9 de gevelstenen met het jaartal 1646 en twee afbeeldingen van zwanen, het Lutherse symbool bij uitstek, op Lutherse betrokkenheid. Wat het pand bij de Zuiderpoort betreft is in het Harlinger Proclamatieboek 243 sprake van verkoop van een pand bij de Zuiderpoortsmolen in 1697. De verkopende partij was een Doopsgezinde groepering; mogelijk huurden de Lutheranen hier een ruimte.

Als eerste Lutherse predikanten in Harlingen traden J. Taube (1667-1668) en A. Lenderick (1668-1669) op; zij waren eigenlijk Leeuwarder predikanten die ook Harlingen bedienden. Vanaf 1670 ging Harlingen zijn eigen weg, in het begin onder toezicht van de Leeuwarder predikant Martini. De diensten in Harlingen werden geleid door leken (voorlezers) zoals Benedictus de Haan (1670-1671) en later, vanaf 1697, door Pieter Cornelis van der Laak. Tussen 1671 en 1697 is er sprake geweest van een dominee die geld inzamelde voor de aankoop van een kerkgebouw en er vervolgens met dat geld vandoor ging, de gemeente geruïneerd achterlatend. De voorlezer Van der Laak moest toen de diensten weer waarnemen, in 1699 opgevolgd door Hieronymus Vos, van beroep ‘veterbeslager’. Het heeft jaren geduurd voordat de Lutheranen de financiële klap te boven waren. Pas in 1710 was er genoeg geld om een kerkgebouw aan de Wortelhaven, nu de Simon Stijlstraat, te huren van de Vlaams-Doopsgezinde gemeente. In 1714 kon voor het eerst weer een echte predikant worden beroepen, Johannes Brechlauw uit Oost-Friesland. Deze is op tragische wijze om het leven gekomen: in januari 1718 is hij op de schaats, terugkomend van Workum waar hij enkele Lutheranen bezocht had, in een wak gereden en verdronken. Weer moest de beproefde Van der Laak de preekdienst waar gaan nemen. In mei 1718 deed dominee Conradus Scipio zijn intrede. De Lutherse gemeente was niet groot, zo'n 150 lidmaten. Er was weinig geld en regelmatig moest de Lutherse gemeente Amsterdam, ‘het Amsterdamse Consistorie’, in die tijd het hoofdbestuur van de Lutherse kerk in Nederland, financieel bijspringen. De krappe financiële situatie bracht met zich mee dat er meestal pas afgestudeerde dominees kwamen. Die beginnende Lutherse predikanten verdienden in de kleine Harlinger gemeente niet veel en werden, als ze getalenteerd waren, vlot weggekocht door grotere gemeenten. Zo zijn er nogal eens Harlinger predikanten met name naar Kampen vertrokken. Er werd in die tijd 's zondags twee keer gepreekt en bovendien nog op de woensdagmiddag.


Aankoop kerkgebouw

In 1739 kochten twee gefortuneerde kerkenraadsleden, Klaas Dirk Rave, meesterknecht op een suikerraffinaderij, en Caay Slaapkool, herbergier, het kerkgebouw waarin men sinds 1710 al  bijeenkwam. Het ledental van de gemeente was wat teruggelopen want op een Avondmaalsviering werden slechts 41 lidmaten geteld. In 1739 stuurde het Amsterdamse Consistorie de Duitse proponent Casper Schäffer naar Harlingen. Als geschenk van de Amsterdamse kerkenraad bracht hij een fraaie in leer gebonden kanselbijbel met koperbeslag mee die sindsdien de kansel gesierd heeft. Thans wordt deze bijbel bewaard in het museum het Hannemahuis. Schäffer  moet een geliefd predikant zijn geweest maar ook hij vertrok, in 1743, naar Kampen. Zijn opvolger, ds. Meering, werd bevestigd in 1745 maar moest helaas kort daarna wegens krankzinnigheid worden opgenomen. Hij zou uiteindelijk in 1767 in Sneek overlijden; tot die tijd zat de gemeente met een langdurig zieke predikant en diens opvolger op extra lasten! Ds. Meering werd in 1747 opgevolgd door ds. Meijer, waarna in 1756 ds. Adami aantrad die reeds na een half jaar naar – alweer - Kampen vertrok. Een lichtpunt was dat in 1756 het kerkgebouw door de eigenaren, genoemde Klaas Dirk Rave en Anna Ransen, de weduwe van Caay Slaapkool, aan de Lutherse gemeente in eigendom werd gegeven. Een vorstelijk geschenk! Klaas Dirk Rave schonk bovendien nog een ‘silveren beker en dito bord, tesamen 52 3/8 lood swaer’. Beker en bord zijn tot op de dag van vandaag in gebruik bij de Evangelisch-Lutherse Gemeente Leeuwarden.

De beker is waarschijnlijk gemaakt door de Leeuwarder zilversmid Ate Scheverein.
Op de beker is gegraveerd "KDR", de initialen van Klaas Dirk Rave, de man die de beker aan de Harlinger Lutherse kerk heeft gegeven, 22 november 1739. Precies zo'n zelfde beker is in 1739 voor de Lutherse kerk in Leeuwarden gemaakt, maar dan zonder inskriptie. Beide bekers zijn nu in bezit van de Lutersche Kerk te Leeuwarden.

Ds. Feritz en de nieuwbouw van 1774

Nadat enkele predikanten elkaar snel afwisselden trad in 1762 Johan Wilhelm Feritz aan; hij gaat de geschiedenis in als de langst zittende predikant van de Lutherse gemeente. Deze energieke man bracht de financiën op orde en zag het aantal zielen in zijn ambtsperiode stijgen. Hij heeft 432 kinderen gedoopt, dus een gemiddelde van 12 dopelingen per jaar. Toch had ook hij het bij zijn aantreden niet breed: er was nog niet eens een eigen huis voor de dominee, hij moest inwonen bij één der lidmaten. Hij  maakte direct plannen om het bouwvallige kerkgebouw te vervangen door een nieuwbouw annex pastorie. Hiertoe hield hij overal in den lande inzamelingen, in het voorjaar van 1766 wist hij 1100 Carolusguldens op te halen. Op 15 juni 1765 werd de eerste steen voor de nieuwbouw gelegd door ds. Feritz en Klaas Dirk Rave. Uiteindelijk werd de nieuwe kerk in 1774 opgeleverd. Een prachtig kristallen herdenkingsglas, aangeboden bij die gelegenheid, bevindt zich nu in het Hannemahuis.

Harlingen was een levendige stad, er was veel industrie en het was daarbij een garnizoensplaats. Dat zorgde voor een komen en gaan van mensen op doorreis. Gasten van Lutherse huize mochten aan het Avondmaal deelnemen maar moesten zich daartoe tevoren bij de predikant melden; daar werd vanaf 1762 een registratie van bijgehouden. Daarin valt te lezen dat zich op 28 november 1788 bij de predikant meldde ene Christoph Anton Abbeker, “soldaat van de Militairen te Arnhem, in garnizoen liggende en thans met verlof in Harlingen bij zijn vrouw en kind zijnde, die Rooms waren, met het verzoek om den 30e aan het Avondmaal te gaan.” Ds. Feritz moest echter enkele dagen later hierbij aantekenen: “Deze hier voren gemelde Abbeker is den 30e November van 't Avondmaal weggebleven, en aan mij den Leeraar laaten zeggen, dat hij twee recruten hadde aangeworven, die hij spoedig naar Arnhem moest overbrengen en daarom niet aan de Tafel des Heeren verscheenen konte, hetwelk waarheid weezen kan, dog het komt mij voor een verdichtzel van hem te zijn”. In 1798 was ds. Feritz ziek en dermate verzwakt dat de kerkenraad op zoek ging naar een proponent om hem bij te staan.  Een jaar later is hij overleden.

Kerkelijke situatie in Harlingen in 1795; aantal lidmaten:

Hervormd Rooms Kath. Doopsgezind Lutheranen Joden
5427 1128 582 204 83


De scheuring in 1800

In 1791 was er in de Evangelisch-Lutherse Gemeente Amsterdam onenigheid ontstaan over de Lutherse geloofsleer. Onder invloed van de Franse revolutie waren moderne ideeën overgewaaid naar de kerk. Zo was er sprake van een rationalistische stroming die Jezus Christus vooral zag als leraar en voorbeeldig mens, met minder nadruk op zijn goddelijkheid. Een deel van de Lutheranen ging hier niet in mee en scheidde zich af: er ontstond in Amsterdam  in 1791 een Hersteld Evangelisch-Lutherse gemeente. In 1792 werd de Harlinger kerkenraad gevraagd om over te stappen naar de Hersteld Lutherse kerk maar men besloot daar niet op in te gaan.

Toen in 1799, na het overlijden van ds. Feritz, een nieuwe dominee beroepen moest worden kwam het Herstelde Consistorie uit Amsterdam met een kandidaat, ds. Uckerman, èn met financiële ondersteuning. Aanvankelijk ging de Harlinger kerkenraad hierop in maar geraakte snel daarna ook in contact met een proponent van het ‘Oude Amsterdamse Consistorie’, ds. Glaser. Na een verwarrende periode werd ds. Glaser op 29 juli 1799  bevestigd. Voor een aantal Herstelde lidmaten was dit teveel: zij zegden nog diezelfde dag hun zitplaatsen in de Lutherse kerk op. Ongeveer de helft van de lidmaten trad daarop uit. Deze groepering kerkte verder onder leiding van ds. Uckerman in een huis aan de Voorstraat, het derde huis westwaarts gerekend vanaf de St. Odolphisteeg. Vervolgens brak een onzalig gevecht uit tussen de beide Lutherse groeperingen over het bezit van het Lutherse kerkgebouw. Zowel de Evangelisch-Luthersen als de uitgetreden Hersteld Luthersen zochten hun recht bij het gemeentebestuur van Harlingen, dat het kerkgebouw tenslotte, in september 1800, toewees aan de Evangelisch-Luthersen.

Eind september 1800 overleed plotseling ds. Glaser. Dat was een gelegenheid geweest om tot hereniging te komen. Maar de Evangelisch-Luthersen wilden ds. Uckerman niet. Toen op 19 oktober 1800 ds. Noordbergh door de kerkenraad van de Ev. Lutherse Gemeente werd beroepen  was de scheiding definitief. De Hersteld Luthersen wisten, met steun uit Amsterdam, reeds in 1801 een gebouw aan de Grote Ossenmarkt 17 aan te kopen en als kerk in te richten. In de Hersteld Lutherse gemeente was de  inbreng van de families Oolgaard en Snijder altijd groot. Niet voor niets stond de Hersteld Lutherse kerk in de Harlinger volksmond bekend als ‘het Snijderskerkje’. De situatie in Harlingen was tamelijk uniek: een naast elkaar voortbestaan van beide Lutherse gemeenten in één stad werd, behalve in Harlingen, alleen in Amsterdam aangetroffen. De scheiding duurde tot 1952, toen zijn landelijk de Lutheranen weer herenigd en zijn ook in Harlingen beide gemeenten weer samengegaan.


De Evangelisch-Lutherse gemeente tussen 1800 en 1952

Met het aanvangen van de 19e eeuw belandde de Evangelisch-Lutherse gemeente in een rustiger vaarwater. De scheiding bleef  echter knagen; af en toe waren er pogingen tot hereniging. Zo bemerkte ds. Junius, bij zijn aangetreden in 1805, bij beide partijen een wil tot toenadering maar het Amsterdamse Consistorie hield de boot af. In 1818 zou het Amsterdamse Consistorie het bestuur over de Evangelisch-Lutherse kerk in Nederland trouwens overdragen aan de toen ingestelde Evangelisch-Lutherse Synode.  In die tijd was er 's zondags éénmaal een kerkdienst en in de wintermaanden door de week nog een extra dienst. Vanaf het midden van de 19e eeuw liep het ledental terug, o.a. als gevolg van mindere aanwas vanuit Duitsland. Toen Ferdinand Domela Nieuwenhuis in 1870 beroepen werd waren er nog 30 leden. Zijn opvolger ds. Mees telde er in 1877 nog slechts 24. Toen keerde op miraculeuze  wijze het tij!

bron: Wikipedia

In de Hervormde kerk in Harlingen heerste in die jaren een vrijzinnige geest. Toen de  kerkenraad plotseling een andere weg insloeg  liepen veel lidmaten uit onvrede weg naar de Evangelisch-Lutherse gemeente. Ds. Mees zag zijn lidmaten in een paar jaar tijd in aantal stijgen van 24 naar 240: tien keer zoveel! De kerk bleek hiervoor te klein en ds. Mees besloot tot een ingrijpende verbouwing. De pastorie werd gesloopt en aldaar verrees de nieuwe ingang richting de consistoriekamer. De ingang voor de kerkgangers verschoof naar de noordzijde. De preekstoel verhuisde naar de zuidzijde; hierboven kwam een orgel afkomstig uit Mantgum. Tevens werd een rondgaande kraak geconstrueerd. Er is  snel gewerkt: in januari 1879 werd de verbouwing aanbesteed, in april begon men en op 20 oktober 1879 werd de vergrote kerk in gebruik genomen. De nieuwe pastorie werd een huis aan de Voorstraat 24, dat al in 1878 was aangekocht. In 1888 vertrok ds. Mees. Onder de daarop volgende predikanten is het aantal lidmaten  toch weer gedaald. In 1913 kwam ds. Munter over uit Woerden. Hij bleef 15 jaar en bood bij zijn vertrek een Statenbijbel uit 1686 aan de kerk aan; ook deze bevindt zich in het Hannemahuis. In zijn tijd was er een kerkkoor en een vereniging voor mannen. Dit soort verenigingen voor mannen, vrouwen, jongemannen en meisjes, zijn een typisch verschijnsel voor de 20e eeuw.

bron: Wikipedia

In de Tweede Wereldoorlog, in 1942, trad ds. G.J. Lindijer aan. Er woonden toen 90 belijdende leden in Harlingen, 87 daarbuiten. De zondagse dienst kon rekenen op gemiddeld 65 bezoekers. Eén der kerkenraadsleden is om het leven gekomen in een Duits concentratiekamp. In 1946 werd ds. Lindijer opgevolgd door proponent J.J. Klijn. Langzamerhand groeiden er contacten met de Hersteld Lutheranen in Harlingen. Beide gemeenten waren gekrompen en  de oude tegenstellingen bleken grotendeels te zijn geërodeerd. Op 31 oktober 1949 vond er een eerste gezamenlijke viering plaats waarna op 26 september 1951 besloten werd tot hereniging. Een jaar later was de hereniging, ook landelijk, een feit.

bron: Wikipedia


De Hersteld Lutherse gemeente tussen 1800 en 1952

bron: Reliwiki

Met de ingebruikname van het kerkgebouw aan de Grote Ossenmarkt 17 ging de Hersteld Lutherse Gemeente o.l.v. ds. Uckerman energiek van start. Financieel zat het niet mee: de predikanten kregen de eerste jaren geen subsidie uit Amsterdam. Ook kregen zij geen Rijkstraktement zolang de Hersteld Evangelisch Lutherse kerk nog niet landelijk erkend was (andere predikanten, ook de Evangelisch-Lutherse, kregen dat wèl). In 1802 werd ds. Uckerman opgevolgd door ds. Croon die per mei 1805 afscheid nam en ds. Bendinger die in 1808 naar Hoorn ging. In 1823 trad een predikant aan die langer zou blijven: ds. Groenewegen nam pas na 32 jaar afscheid. Hij geraakte in theologische discussie met het Herstelde Consistorie in Amsterdam en stichtte later in Amsterdam een aparte ‘Oud-Lutherse Gemeente’.

De Hersteld Lutherse gemeente kocht in 1856 een pand aan de Zuiderhaven 69 als pastorie. In 1886 is het kerkgebouw gerenoveerd. Daarbij werd een achter de kerk staand huisje bij de kerk getrokken; hierin werd o.a. de consistoriekamer ingericht. Vermeldenswaard is dat in 1887 voor het eerst een zondagsschool bijeenkwam; dat jaar werd er ook voor het eerst Kerstfeest samen met de kinderen gevierd.

In 1921 werd de latere hoogleraar Pieter Boendermaker bevestigd. Deze was muzikaal, richtte een kerkkoor op en zorgde voor een nieuw kerkorgel. In 1925 vertrok hij naar Hilversum. Zijn zoon Joop Boendermaker is later ook Luthers hoogleraar geworden. In 1939, na het vertrek van ds. C.C.G. Visscher, werd het moeilijk om zelfstandig een predikant te beroepen. Een oplossing werd gevonden in een combinatie met de Hersteld Lutherse gemeente Medemblik: gezamenlijk beriep men ds. Stegenga die in augustus 1940 zijn intrede in Harlingen deed. In 1946 is hij vertrokken; toen lagen er al plannen om, ook landelijk, tot hereniging te komen met de Evangelisch-Lutherse kerk. Op 20 februari 1952 vond de eerste kerkenraadsvergadering van de Herenigde gemeente plaats.

Aantallen lidmaten van de beide Lutherse gemeenten:

Jaar
1859
1909
1879
1930
Ev. Luthers
114
192
279
148
Herst. Luthers
140
116
 92
 97


Herenigd Evangelisch-Luthers Harlingen tussen 1952 en 1972

Na de hereniging werd het kerkje aan de Grote Ossenmarkt verkocht. Het gebouw is als voormalige kerk nog te herkennen aan de boogramen op de eerste verdieping. De Herenigde gemeente kerkte verder aan de Simon Stijlstraat onder ds. Klijn, deze vertrok in 1952. In de jaren daarna daalde het aantal lidmaten verder, de financiële situatie verslechterde. Toch kon in 1956 nog mevr. ds. L.J. Visser worden beroepen. Zij woonde in een pastorie aan de Jacob Backerstraat. Geld bleef een knelpunt. De damesvereniging “Catharina van Bora” probeerde met het inpakken van snoepgoed voor de suikerwerkfabriek geld bijeen te sprokkelen om o.a. het dak te kunnen laten repareren. Ondanks de 1600 gulden die zij jaarlijks verdienden werd de situatie onhoudbaar en moest de Evangelisch-Lutherse Synode  in 1972 besluiten tot een samengaan met de Ev. Lutherse Gemeente Leeuwarden.

Na de fusie met de Ev. Lutherse Gemeente Leeuwarden is het Lutherse kerkgebouw aan de Simon Stijlstraat verkocht. Het interieur verdween, op één kerkbank na die een plek in het Hannemahuis gekregen heeft. Het kruis van de altaartafel hangt nu in het Doopsgezinde kerkgebouw aan de Zoutsloot en het orgel is naar Drachten gegaan. In het gebouw is nu een winkel waarboven appartementen zijn gerealiseerd. Toch is het aan de buitenzijde nog goed als kerk te herkennen. De Harlinger lidmaten gingen over naar de nieuwe fusiegemeente die officieel de naam Evangelisch-Lutherse Gemeente Leeuwarden-Harlingen kreeg, de kerk staat aan de Nieuwe Oosterstraat 30 te Leeuwarden. Om de contacten tussen de Lutheranen in de regio levend te houden werden regionale kringen opgericht, waaronder ook een Lutherse kring Harlingen. Deze Harlinger kring komt nog steeds maandelijks bijeen.



Bronnen:
Lidmatenboek Evangelisch-Lutherse Gemeente Harlingen 1740-1810 (archief Hannemahuis)
Iets over de geschiedenis van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Harlingen, ds. G.J. Lindijer, 1944 (archief Hannemahuis)
Geschiedenis van de Hersteld Evangelisch-Lutherse Gemeente Harlingen, ds. C.C.G. Visscher, 1939 (archief Hannemahuis)
Lutheranen in de Lage Landen, K.G. van Manen, Uitgeverij Boekencentrum Zoetermeer, 2011
Registers www.kleinekerkstraat.nl , o.a.   Harlinger Proclamatieboek 243, info S. Elsinga.