|
Herinneringen aan de
Lancaster W4888
- Jacob Wiersma -
de dubbele sluiswachterswoning
Midden in de nacht van 4 op 5 mei 1943 wordt hard tegen de deur van de sluiswachter Simon Wiersma geschopt. De familie Wiersma schrikt wakker. Simon opent de deur en ziet een Britse militair staan. Simon laat de Brit snel binnen en ziet dat zijn handen zijn verbrand. De kinderen van Wiersma wordt verboden beneden te komen en moeten in bed blijven.
Het blijkt dat het vliegtuig, een Lancaster V4888 van 101 Squadron, waar de Brit in zat om 0.40 uur is neergestort. De Lancaster was op weg naar Dortmund, om daar bombardementen uit te voeren . De Brit is het enig overlevend bemanningslid. Doordat de plaats van de crash en de woning een kilometer uitelkaar liggen, heeft niemand van de familie Wiersma iets gemerkt. Ze zijn al gewend geraakt aan de geluiden van de vliegtuigen. Elke nacht horen ze het brommen van de Britse vliegtuigen, eerst op de heenreis naar Duitsland en later weer op de terugreis.
De Brit vertelt, dat hij Pilot Officer Ralph Duncan Paterson is en dat hij voorheen politieagent in Londen was.
Er wordt aan de deur geklopt. Het is de Duitse onderofficier Hans, die die nacht in Workum patrouille loopt. "Ich hab alles gesehen," zegt hij rustig. Vanuit de leugenbank heeft hij alles waargenomen. Hij geeft Paterson een sigaret. Simon stapt op de fiets, om dokter Noordhoff te waarschuwen.
Nadat dokter Noordhoff de noodzakelijke handelingen heeft uitgevoerd, neemt hij Paterson in zijn auto mee naar huis, waar deze 14 dagen zal blijven, om te revalideren.
Zijn medebemanningsleden worden begraven op de Algemene Begraafplaats: Flying Officer Nicholas J. Stanford, Sergeant Arthur H. Clark, Sergeant Anthony J. L. Lyon, Pilot Officer William T. Lewis, Sergeant George W. F. Reynolds en Sergeant John M. Hadfield. Waarschijnlijk heeft Paterson de stoet vanuit de woning van dokter Noordhoff (Begine 67) kunnen zien.
Vanaf het moment dat hij bij dokter Noordhoff verblijft, is Paterson officieel krijgsgevangene van de Duitsers en zal dat tot het eind van de oorlog blijven.
Na de oorlog hoort de familie Wiersma dat hij de oorlog heeft overleefd.
- Geert Bakker -
In tegenstelling tot de familie Wiersma schrikt de familie Bakker aan de Spoardyk wakker van de knetterende motoren . Snel komen ze uit bed en als ze door de ramen kijken, zien ze een groot brandend vliegtuig op hun woning afkomen. Er breekt paniek uit. Rakelings vliegt de brandende Lancaster over hun woning, de hitte is de door de glazen heen te voelen. Gelukkig vliegt hij verder en verdwijnt uit zicht achter de Algemene Begraafplaats.
De volgende morgen stapt Geert (*17-05-1931) op zijn fiets. Hij heeft gehoord, dat het vliegtuig bij de Aldedyk is neergestort. Nieuwsgierig fietst hij over de Aldedyk, die nog een modderweg is, in de richting van de crash. Als hij de boerderij van Westerhuis net voorbij is gefietst, ziet hij een stuk of tien Duitse militairen bij de smeulende resten van de Lancaster. Overal liggen de brokstukken. Het grootste gedeelte van het vliegtuig, de romp, ligt schuin achter de boerderij van Westerhuis (waar tegenwoordig de Sudergoawei ligt). Onder de bomen naast de boerderij liggen de lichamen van de gesneuvelde bemanningsleden. Een beeld dat Geert Bakker nooit meer zal vergeten.
Later hoort Geert Bakker van de zoon van Schotanus, de molenaar van de Nieuwlander molen, dat daar vlak bij een motor van de Lancaster tegen de zeedijk is geklapt. Ook hoort hij, dat door het dak van het kalverhok van Evert Dijkstra een onderdeel is gevallen.
Een paar dagen na de crash komt de stoet, bestaande boerenwagens met daarop de kisten hun woning voorbij.
Naast hun fabriek, de Fa. de Weduwe W. Bakker, woont dokter Noordhoff. Daar verblijft de enig overlevende van de crash. Soms zeggen de Workumers tegen de politieman, die er de wacht houdt, "lit dy man doch gean", maar die durft dat niet aan.
Geert Bakker woont al weer jaren in de ouderlijke woning aan de Spoardyk 50. Begin april 2015 heeft hij een foto van de graven gemaakt.
|
|