Rintje Jans Visser

Merk 4
8711 CL Workum
tel. 0515 - 54 12 31










Het Sint Gertrudiskerkhof
Rintje Jans Visser
Minte de Jong

Zuider kerkhof.
Op deze foto uit de jaren dertig van de vorige eeuw ziet u het piramidevormige grafmonument, ter ere van en ter herinnering aan Rintje Jans Visser, zijn grootvader Rintje Sines Visser en zijn tweede vrouw Maria Henderika Zandstra.

Toen er in het begin van de 19de eeuw niet meer in de kerk begraven mocht worden, werd het kleine Zuiderkerkhof bij de toren dé begraafplaats voor "Warkumers fan kwizekwânsje". Hier ligt ook begraven Rintje Jans Visser, in leven burgemeester en palinghandelaar.

Rintje Jans Visser

Rintje Visser wordt op 18 februari 1827 in Gaastmeer geboren. Zijn vader, Jan Rintjes Visser, begint omstreeks 1844 in Workum een palinghandel. In de zomer van 1851 vereert prins Willem, de elfjarige zoon van koning Willem III, Workum met een bezoek. Nadat de prins onder andere de kerk en het stadhuis had bezocht "bezigtigde Z.K.H. eene op Londen varende palingschuit, toebehorende aan den heer Visser alhier, met veel oplettendheid, en vermaakte zich eenigen tijd met het visschen van paling in gemeld vaartuig" (Leeuwarder Courant). In 1852 neemt Rintje Visser het bedrijf van zijn vader over. De palinghandel legt hem geen windeieren, hij wordt de rijkste man van Workum. In het jaar 1882 heeft hij zes palingaken in bedrijf en vervoert daarmee 245.000 kg paling naar Engeland (Londen).

De "Ielpôle" achter het huis van Jopie Huisman. Hier kwam de paling binnen, werd tijdelijk in onderwaterreservoirs opgeslagen, en werd daarna in "ielaken" naar Londen verscheept om daar verkocht te worden.

Bij zijn "ielvolk" staat Rintsje-baas goed aangeschreven. Zij verdienen bij hem vijf gulden in de week (later wordt dat zes gulden). Dat was in die tijd een goed loon. In zijn testament bedenkt hij de werknemers, die hem tot hun 60ste jaar trouw op zijn "ielaken" hebben gediend, tot hun dood met een maandelijkse uitkering. Voor de schippers is dat ƒ25,-, voor de anderen ƒ17,50 (weduwen een paar rijksdaalders minder).

Rintje Visser's eerste echtgenote, Anna Boomsma, geboren te Makkum, overlijdt op 4 september 1881, slechts 50 jaar oud. Nog geen vier maanden later, op 25 december, trouwt hij met Maria Henderika Zandstra, geboren te Wommels. De getuigen bij dit huwelijk zijn: Jan Oudeboon, eerste klerk ter secretarie, Karel Lemke en Wigle de Boer, beiden agent van politie, en Frans Faber, stadsbode. Geen familieleden of vrienden dus, hierbij moet wel aangemerkt worden dat de wederzijdse ouders toen niet meer leefden.

In dit huis, Noard 165, woonde Rintje Visser.
Er wordt verteld dat hij vaak met zijn kijker op het dak stond en over de Zuiderzee
uitkeek naar eventueel van een reis naar Londen terugkerende "ielaken".

In 1882 wordt Rintje Visser benoemd tot burgemeester van de stad Workum. In die hoedanigheid heeft hij zich vooral ook ingezet voor de "minbehoeftigen". Op 3 december 1887 schrijft hij aan de "upper ten" van Workum het volgende:

"Wij hebben gemeend wel te doen, nu het schijnt van particuliere zijde het initiatief daartoe niet wordt genomen, den stoot te geven aan eene bijeenkomst van onderscheidene ingezetenen uit deze gemeente, teneinde te doen uitmaken of en in hoeverre maatregelen dienen te worden getroffen om in den naderende winter aan de behoeftige mede-ingezetenen wederom van tijd tot tijd eene uitdeling van eene warme, voedzame SPIJS te doen plaats hebben".

(Sedert 1855 mocht de gemeente niet langer subsidie voor uitdeling van warme spijzen beschikbaar stellen.)

Nog in dezelfde maand wordt een spijscommissie opgericht en begin 1888 vindt de eerste uitdeling van warme en voedzame spijzen plaats.

Op 29 oktober 1897 overlijdt Rintje Visser, burgemeester en palinghandelaar, zoon van Jan Rintjes Visser en Pierkje Wiegers Visser.

In de FRISO van woensdag 3 november 1897 staat het volgende:

Heden voormiddag is onze Burgemeester naar zijn laatste rustplaats gebracht, begeleid door eene groote menigte belangstellenden.
Aan de geopende groeve speelde het fanfare-corps "Crescendo" alhier Ev. Gez. 160, en bij het neerlaten van zijn stoffelijk overschot weerklonk zijn lievelingslied Ps. 42.
De kwaal, die zijn sterk gestel ondermijnde, en die hij maandenlang met onderwerping droeg, maakte Vrijdagnamiddag een einde aan zijn werkzaam leven.
Bijna 16 jaar lang gaf hij gehoor aan de roepstem der Hooge Regeering om aan het hoofd te staan der gemeente Workum.
Konde in de eerste maanden door een eigen, besliste wijze van ambtsopvatting, de kritiek soms niet uitblijven, latere jaren kenmerkten zich door een mild bestuur, velen ten voorbeeld. Vooral kwam dit uit toen door eene trouwe gade de zon van zijn huwelijksleven zoo heerlijk begon te schijnen, tot vreugde voor hemzelf, ten zege voor veel gemeentenaren.
Bekend is het hoe velen door hem aan goed beloonden arbeid werden geholpen, dat was zijn genot, dáárvoor had hij groote offervaardigheid.
Dat de gemeentenaren in dat opzicht hun Burgervader waardeerden, blijkt levendig uit het feit, dat hij bij zijne laatste herbenoeming als lid voor den Gemeenteraad door a l l e kiesvereenigingen werd candidaat gesteld.
Zijne nagedachtenis zal leven in vele dankbare harten.
Hij ruste in vrede!

Zijn vrouw hertrouwt later met de heer M. Horjus. Maria Hendrika Zandstra overlijdt op 18 april 1923, zij wordt in het graf van haar eerste man, Rintje Visser, bijgezet.

Rintje Jans Visser
palinghandelaar  en burgemeester der gemeente Workum
Maria Hendrika Zandstra
Laatst echtgenoote van Meile Horjus.
Rintje Sines Visser
Oud-schipper en palinghandelaar.
Grootvader van Rintje Jans Visser.
Zoon van Sinte Rintjes Visser en Trijntje Jans.
Hij werd 95 jaar. Niemand werd in de 19de eeuw ouder dan hij!
.