Flappers bij de koopvaardij

Merk 4
8711 CL Workum
tel. 0515 - 54 12 31

door
Nykle Dijkstra
nykledijkstra @ yahoo.com


FLAPPERS BIJ DE KOOPVAARDIJ
27 December 1780
Het kofschip Jonge Anna van Dirk Reyers Flapper wordt gekaapt door het Britse fregat Champion onder bevel van Philip Walsh.

INLEIDING


In de achttiende eeuw voeren veel Friese schippers naar allerlei plaatsen in Europa om handelswaar te verschepen. In de landen die aan de Oostzee lagen was veel vraag naar wijn, zout, haring, textiel en specerijen. Wijn werd vooral in Frankrijk gehaald, zout veel in Portugal. In het Oostzeegebied werd vervolgens graan en vis gehaald, maar bijvoorbeeld ook huiden, hennep, teer, koper, vlas en potas. Deze goederen werden voornamelijk op kofschepen en smakschepen (schepen tot 28 meter met twee masten) vervoerd. De familie Flapper uit Workum leverde ook een aantal schippers, zoals de kapiteins van deze handelsvaartuigen genoemd werden. In dit artikeltje zijn de opmerkelijkste gebeurtenissen die ik over deze schippersfamilie kon vinden zoveel mogelijk in chronologische volgorde bijeengebracht. De meeste havens die ik ben tegengekomen zijn weergegeven in de kaart hierboven.



DE FLAPPERS UIT WORKUM


De naam Flapper kwam in onze familie toen Marijke Dirks Flapper in 1744 in het huwelijk trad met Iete Dirks. Iete nam de achternaam Flapper over van zijn vrouw. Marijke Dirks kwam uit een echte schippersfamilie. Haar vader en haar broers voeren overal tussen Rusland en het Iberisch schiereiland. Het waren avontuurlijke lieden die meer dan eens in de krant kwamen als ze havens verlieten en binnenliepen, als ze gekaapt werden of juist een kaping wilden vermijden, of als ze schipbreuk leden. Een zoektocht in de krantendatabase delpher.nl en in andere archieven heeft veel interessante stukjes opgeleverd.

Het marktplein te Workum op een prent van Dirk de Jong uit 1782.


Om te beginnen volgt hier een artikel uit de Amsterdamse Courant van 21-01-1747 waarin gemeld werd dat Pieter Dirks de haven niet binnen kon komen:

Van een goede wind maakten de schippers graag gebruik. Maar dat kon verkeerd aflopen, zoals dit bericht uit de Leidse Courant van 01-01-1753 toont:



DE SCHEPEN

De haven van Bordeaux. Een schilderij van Messi Vernet uit 1758.

Dirk Reyers en Pieter Dirks voeren in ieder geval op een kofschip. De andere schippers uit de familie Flapper voeren waarschijnlijk ook op een kofschip of op een smakschip aangezien dat de meest gangbare scheepstypen waren voor de vaart op het Oostzeegebied. De schepen hadden de volgende namen:

Reyer Dirks Flapper - Jonge Dirk
Pieter Dirks Flapper - Eendracht
Wiepke Dirks Flapper - Drie Gebroeders
Dirk Reyers Flapper - Jonge Anna
Pieter Reyers Flapper - Twee Gebroeders


Een gouache van M. Appel. De beschrijving is als volgt:
Het Nederlantse Cofschip de Sara Jacoba Van Amsterdam Gefoert door Gapt. Pieter J Carst met storens Weer in de Noord
See op de oost Punt van Doggersbank op 55 Gra. 50 Mint. Gegiste N:B: en 6 Gra. 5 mint. Lengte. Den 2den Desember 1829.
Collectie Fries Scheepvaartmuseum, objectnummer 2005-030.
Pieter Carst was een schipper van Schiermonnikoog.

MONSTERROLLEN

Aan het begin van elke reis werd een monsterrol opgesteld bij de Waterschout. Dit gebeurde in aanwezigheid van de bemanning. In de monsterrol werden de arbeidsvoorwaarden (bijvoorbeeld dat het ten strengste verboden was om tabak te smokkelen!) en de gages vastgelegd zodat daar geen conflicten over zouden ontstaan. Een kofschip had maar een kleine bemanning nodig. De Jonge Anna van Dirk Reyers Flapper voer bijvoorbeeld met 7 opvarenden, waaronder de schipper, de stuurman, de kok, drie matrozen en een scheepsjongen. Het kwam ook voor dat de vrouw van de schipper meeging, maar dat werd zelden vermeld. De Flappers maakten de monsterrol meestal op in Amsterdam. Maar Reyer Dirks Flapper maakte in 1769 bijvoorbeeld een monsterrol op bij de waterschout van Hamburg. Zijn zoon Dirk Reyers was toen nog in de leer en voer mee als stuurman. De bemanning was vaak gedeeltelijk uit de thuishaven afkomstig en gedeeltelijk uit buitenlandse havensteden. De bemanning van Dirk Reyers kwam uit Workum, Makkum, Emden (Duitsland) en Kleinemeer (Groningen), en een jaar later uit Friesland en Rusland.

De waterschout van Amsterdam huisde in het kantoor van het Zeerecht aan de Prins Hendrikkade. Dit gebouw bestaat niet meer, maar het is in de achtergrond te zien van de volgende prent uit 1783:
Prent van Hermanus Schouten. Collectie Rijksmuseum. Objectnummer RP-P-1921-290.

De monsterrol van de Jonge Anna uit 1779.
Bron: Stadsarchief Amsterdam, toegangsnummer 38: Archief van de Waterschout

KONVOOIVAART

Soms voeren de broers ook samen in een konvooi. Dit bericht komt uit de Leeuwarder Courant van 18-05-1754.


Het was wel zo veilig om in een konvooi te varen. Helemaal in tijden van oorlog. Dan was de bescherming van een oorlogsschip vaak ook erg gewenst. In 1756 dienden de schippers Haye Egges en Wiepke Dirks Flapper uit naam van tachtig schippers een klacht in bij de Admiraliteit (afdeling van de marine) van Amsterdam. Deze schippers kwamen uit Sint Petersburg, Koningsbergen en Riga, waar ze onder andere hennep, graan en hout hadden gehaald. Bij Texel zouden de schepen zich verzamelen, en dan zouden ze onder begeleiding van enkele marineschepen verder varen naar Bordeaux. Deze bescherming was nodig omdat Groot-Brittannië, Pruisen, Frankrijk, Rusland en enkele andere landen met elkaar in oorlog (de Zevenjarige Oorlog, 1756-1763) waren. Nederland (Toen officieel "De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden" genaamd) deed hier niet aan mee, maar Nederlandse schepen konden wel gekaapt worden omdat ze soms contrabande (handelswaren voor de vijand) aan boord hadden.

Wiepke Dirks diende een klacht in omdat er geen marineschip kwam opdagen. De schepen moesten weken wachten en draaiden daardoor verlies. Nadat een bezoek aan de Admiraliteit van Amsterdam niets had uitgehaald, gingen Wiepke Dirks en Haye Egges naar de Staten-Generaal. Ze legden de twee keuzes voor: of er kwam een marineschip, of ze eisten dat ze de lading in Amsterdam konden lossen. Uiteindelijk kwamen er toch twee marineschepen: de Zuyleveld en het Loo.


De Oprechte Haerlemsche Courant maakte op 9 december 1756 melding van het feit dat het konvooi met Wiepke Dirks een dag eerder was vertrokken. Ook het VOC-schip Bronstee voer mee, met als gezagvoerder kapitein-luitenant Willem Klump. Deze Klump was in 1748 met het VOC-schip Amsterdam voor de Engelse kust aan de grond gelopen. Van dit schip is een replica gebouwd dat naast Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam ligt.

Overigens raakte Wiepke Dirks het konvooi uit het oog. Het volgende bericht stond in de Leydse Courant op 10-01-1757. Zo te zien raakte Wiepke Dirks Flapper het konvooi met het oorlogsschip kwijt in een storm bij de Cingels (Dungeness). Uiteindelijk kwam hij toch nog behouden aan.


Helaas werd het schip van Wiepke Dirks en dat van diens broer Pieter Dirks later alsnog gekaapt. De Oprechte Haerlemsche Courant van 13-10-1757 meldde dat het schip van Pieter Dirks naar het kanaaleiland Jersey werd gebracht:


In de Amsterdamsche Courant op 25 februari 1758 werd gemeld dat het schip van Wiepke Dirks weer werd vrijgegeven. Omdat verder beide keren alleen ene C.S. Rotgans wordt genoemd is het mogelijk dat de Flappers bij elkaar op hetzelfde schip zaten. Waarschijnlijk was dit de Drie Gebroeders van Wiepke Dirks omdat dit schip in de kranten van deze tijd vaker genoemd wordt, in tegenstelling tot de Eendragt van Pieter Dirks.


De jaren 1757-1758 waren slecht voor de schippersfamilie. Later in 1758 sloeg het noodlot toe bij hun broer Reyer Dirks Flapper. De Leeuwarder Courant meldde op 1 november 1758 dat Reyer Dirks met zijn schip op de klippen was gelopen benoorden Maesterland, zoals het Noorse plaatsje Marstrand door de Nederlanders genoemd werd. Hij kwam van Danzig (Gdánsk in Polen) en voer op het kofschip de Jonge Dirk.


DIVERSEN

De Flappers vervoerden ook koloniale goederen vanuit Frankrijk. De Amsterdamse Courant maakte op 01-05-1766 reclame voor de verkoop van "St. Domingo Suiker" (Saint Dominic was destijds een Franse kolonie). De suiker lag op de zolder van een pakhuis aan de Prinsengracht bij het Nieuwezijds Huiszittenhuis.


Een prent van Isaak Tirion uit 1765.

Soms meldde een krant ook iets, wat later abusif bleek. Hier de Leydse Courant van 06-01-1768:


Volgens de Amsterdamse Courant van 04-09-1773 voer Pieter Dirks destijds in een konvooi met het oorlogsschip Waakzaamheid en het spiegelretourschip Woestduyn van de VOC:


De Woestduin verging op 25-07-1779 voor de kust van Zeeland. Dit werd gezien door de 31-jarige visser Frans Naerebout, die meteen een reddingsactie op touw zette met zijn broer waardoor 81 van de 130 opvarenden gered konden worden.

Ingekleurde gravure naar een werk van Engel Hoogerheyden.

De gebroeders Naerebout op een prent van W.G. Winter uit 1790.

Wiepke Dirks Flapper overleed in Riga op 31 juli 1775. De Leeuwarder Courant maakte daarvan melding op 23 augustus 1775. Helaas is weinig informatie te vinden over hoe een dergelijke begrafenis in het buitenland eruit zag en waar schippers overzee werden begraven.


Pieter Dirks Flapper overleed ook elders. Hij is in 1789 aan boord overleden.

Onderstaand bericht komt uit de Noordhollandsche Courant van 14-08-1780:

Kaart uit 1780 met daarop de Holle Poort. Uit de collectie van het Zuiderzeemuseum.


GEKAAPT

Dirk ReyersFlapper, de zoon van Reyer Dirks, voer op het kofschip Jonge Anna. In 1780 werd hij gekaapt door een Brits oorlogsschip. Het volgende artikel komt uit de Leidsche Courant van 26-01-1781:


Zoals te zien is, was het schip van Dirk Reyers, de Jonge Anna, lang niet het enige schip dat gekaapt was. In december 1780 was de Vierde Engelse Oorlog uitgebroken. Dit was een soort strafexpeditie van de Engelsen omdat Nederlanders via het eiland Sint-Eustatius wapens smokkelden naar de Amerikanen, die op dat moment de onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland voerden. Het was al ruim een eeuw geleden dat Nederland voor het laatst glorieuze overwinningen op zee had behaald onder Michiel de Ruyter en andere helden. In 1780 stelde de Nederlandse oorlogsvloot weinig meer voor. De Engelsen hadden een veel sterkere marine, en veel Britse officieren maakten een fortuin met het veroveren van Nederlandse schepen. Als een schip gekaapt was, moest eerst nog wel vastgesteld worden of het een "rechtmatige prijs" was. Het kapen van schepen was namelijk aan veel regels gebonden. Zo was de nationaliteit van een schip soms moeilijk vast te stellen als de nationaliteit van de bemanning verschilde met de vlag en de thuishaven van het vaartuig. Om vast te stellen of alles juridisch gezien correct was, moesten enkele bemanningsleden een vragenlijst beantwoorden. Dirk Reyers Flapper moest dit ook doen. Zijn verhoor is bewaard gebleven in een archief in Londen, en het is onlangs gedigitaliseerd door brill.com.
De eerste twee bladzijden van het verhoor, waarin wordt uitgelegd dat het schip Jonge Anna gekaapt is door het Britse fregat Champion onder bevel van Philip Walsh:


Onderaan de tweede bladzijde wordt de locatie van het verhoor vermeld: "…at Penryn aforesaid, in the house of Robert Downs, Innkeeper, known by the sign of the Kings Arms…" In het plaatsje Penryn staat nog altijd een hotel met de naam "Kings Arms". Dit hotel schijnt al ruim 650 jaar te bestaan en is dus mogelijk het gebouw waar het verhoor plaatsvond.

Het hotel the Kings Arms te Penryn. Bron: booking.com

Model van het fregat Pandora, een zusterschip van de Champion. Bron: stephens.kenau.com

Vervolgens werd de eerste getuige aangehaald: Dirk Reyers Flapper, 31 jaar oud, geboren in Bolsward en wonende te Workum.


Het schip werd gekaapt op 27 december. Op 20 december had Engeland de oorlog verklaard aan Nederland. Misschien was Dirk Reyers hier nog niet van op de hoogte, anders had hij vast niet zo dicht onder de Engelse kust gevaren. Naast Dirk Reyers zelf, had de Jonge Anna drie Friese en drie Russische zeelieden aan boord.


De zuidwestkust van Engeland, met ongeveer de positie van de Jonge Anna op het moment van de kaping, ten zuiden van the Lizard point.
Ook de havens Falmouth en Plymouth, die allebei in het verhoor genoemd worden, zijn hier te zien. Tijdens de kaping werd niet gevochten:

Bron: HCA32/0371_01_004_005.

In 1794 werd schipper Wytze Gerbens Hellinga gekaapt. Zijn journaal is gepubliceerd. Hij werd weliswaar door een Frans fregat gekaapt , en Dirk Reyers werd waarschijnlijk beter behandeld, maar het geeft toch een beeld van hoe zoiets ging.

Schoon ik bij de aannadering veronder-stelde te kunnen zien het een Fransman was, vleijende mij egter zelve 't niet wel te kunnen zien, dewijl hij regt van Agter ons met scherpe zeijlen kwam inlopen, 't ligt wat hij naderde ook begon af te nemen, bleef mij alles tot 't eind onduidelijk en de Equipage die ik had, hadden geen twijfel of ons vervolger was zeker een Engelsman. konden ook geen vlag zien tot zoo lang, dat hij ons door een Kogel noodzaakte bij te draijen. bij de ontdekking dat wij ons in 's viands handen zagen, gaf dit voor mijn een Schrik die alle bedenking overtrof.de eerste Luitenant, die over bij mijn in de Kajuit kwam verklaarde mijn Schip voor prijs. mijn Aandoening door gemelde opgemerkt zijnde, zeide ik mijn in mijn Lot moeste troosten, dat het zelve het Fortuin des oorlogs was en dat [p. 4] men mij zeer wel zou behandelen, en dat ik mijn goed mijn kleeren, alles moest meeneemen en dat mij niets zou afgenomen worden en dat ik in Frankrijk, altoos zeker op mijn Parool konde rekenen.

Ik moest egter direkt mee in hun sloep nam mijn Scheepspapieren in een Bos mee en wierd in hun Boot gedreven, in de zelve zijnde bragte mijn Koksmaat mijn Deken een Kussen en een Vries [?] Sargie Rokie. Riep mij in 't afzetten der Boot na - bewaart dit want anders heeft UE niets, en alzo wierd ik met 3 man van boord genomen, en 7 Francen wierden bij mijn Stuurman en Jonge aan boord van de Kof gelaten. Zijnde alles wat mogelijk was van Kledingstukken van mijn en Equipage door de Francen geroofd en meegenomen Stuurmansgereedschappen Proviant Fruit wijn ook al de kleijnighede die ik voor mij zelve hadde meegenomen.

Alzo in dit begin al zeer aandoenlijk en de gevolgen noch treffender.
http://www.friesgenootschap.nl/dvfdoc/wytze_gerbens_hellinga.htm  

Hoe lang Dirk Reyers Flapper in Engeland is gebleven en wat hij daar precies gedaan heeft is niet meer te achterhalen. Wel werd in de Noordhollandsche Courant van 16-03-1781 een brief gepubliceerd van een schipper die rond dezelfde tijd gekaapt was. Deze schipper werd op parool vrijgelaten, en was duidelijk beter af dan de gewone matrozen van zijn schip:


Het Fries Scheepvaartmuseum bezit foto's van twee schilderijen waarop een kofschip en een fregat zijn afgebeeld. Of het hierbij om een begroeting of om een achtervolging gaat is niet helemaal duidelijk. Maar met een beetje verbeeldingskracht zijn de Jonge Anna en de Champion hier wel in te zien:


Dit is een foto van een schilderij van J.K. de Jong uit 1832. De foto's zijn te vinden onder Objectnummers FSM001000827 en FSM001000828.

De Jonge Anna was onderweg van Cadiz in Spanje naar Oostende in België, en gezien de lading zou je het gerust een zuipschuit kunnen noemen:

Vaak hadden verschillende mensen aandelen (parten) in een schip. Dit was een vorm van risicospreiding. Dit ging volgens de tafel van acht. Je kon dus 1/8, 1/16 of zelfs 1/32 part kopen. Reyer Dirks Flapper, Pieter Dirks Flapper en onze directe voorouder Iete Dirks hadden alledrie aandelen in de Jonge Anna. Hessel Johannes had Dirk Reyers als schipper (bevelvoerder) aangesteld.

Op het moment van de ondervraging was nog niet duidelijk welk verlies Dirk Reyers had geleden, maar de Britse kapitein Philip Walsh had hem wel beloofd dat hij enkele persoonlijke eigendommen mocht houden, zoals kleren en boeken.


Op de 28e vraag antwoordde Dirk Reyers dat hij in Falmouth een aantal brieven op de post had gedaan, waarvan één gericht was aan Hessel Johannes, en één aan Dirks' vader Reyer Dirks Flapper. Zij werden geïnformeerd over de kaping en over het feit dat de Jonge Anna in Plymouth lag.


Dirk Reyers bleef stug doorvaren in de richting van Oostende, zelfs toen hij achtervolgd werd door het oorlogsschip Champion:

Dirk Reyers had geen enkele vorm van wapentuig aan boord, maar zoals dat gaat in zulke juridische zaken moest van elk wapen apart worden vermeld dat het niet aan boord was:


De Jonge Anna had dus bijvoorbeeld geen kanonnen aan boordf, geen geweren, geen munitie, geen mortieren, geen houwitsers, geen kogels, geen handgranaten, geen musketten, geen karabijnen, geen zwaarden, en ga zo maar door.


Het verhoor werd afgesloten met de handtekeningen van de aanwezigen, waaronder Willem Coopman, de vertaler:

Bron: HCA32/0371_01_004_005.


Dirk Reyers trof het slecht. De Noordhollandsche Courant van 28-03-1781 meldde dat het schip in beslag genomen was, en dat ook een deel van de lading voor de Britten was.


De Jonge Anna en een deel van de lading werden dus verkocht. Dat was de normale gang van zaken. De opbrengst werd als volgt verdeeld: de admiraal van een eskader kreeg 1/8 deel, de kapitein 2/8 (of 3/8 als hij niet in een eskader voer), drie groepen officieren verdeelden elk 1/8 , en de rest van de bemanning verdeelde het laatste kwart. Op 4 september 1784 meldde de London Gazette dat de bemanning van de Champion het prijsgeld kon ophalen.



Dirk Reyers Flapper overleed bij een niet nader genoemd ongeluk aan boord begin 1786. In het briefkopieboek van de marinekapitein Dooitse Eelkes Hinxt komen we een brief tegen die Hinxt mogelijk vanuit het Frans vertaald heeft voor Hessel Johannes. Er wordt o.a. in gezegd dat Dirk begraven werd in de abdij van Île de Noirmoutier.
bron: Nationaal Archief, Den Haag, Admiraliteitscolleges XIII Hinxt, 1763-1795
nummer toegang 1.01.47.09, inventarisnummer 9

Op 14 juli 1787 zag Reyer Dirks Flapper de marinekotter Snelheid voor anker liggen. Dit schip werd gevoerd door de net genoemde Friese officier Hinxt, die in 1797 overleed na de zeeslag bij Kamperduin. Het artikel komt uit de Oprechte Nederlandsche Courant 17-07-1787:


De kotter Snelheid. Tekening door Gerrit Groenewegen.

Onderstaand bericht komt uit de Leeuwarder Courant van 28-10-1789. Rond die tijd worden de Flappers steeds minder in de kranten vermeld. Pieter Reyers Flapper bleef het langst varen. Ook hij stopte kort na 1790. De handel werd toen steeds slechter, en in de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813) werden de risico's veel groter.


Tot besluit een artikeltje dat de Leeuwarder Courant op 28-04-1792 plaatste waarin Pieter Reyers blijkbaar het schippersberoep vaarwel heeft gezegd en een brouwerij is begonnen:

Pieter Reyers Flapper is eigenaar van de brouwerij 'De Hoop' (later Wijk A nummer 62, nu Noard 96). Ook in 1777 wordt hier een brouwerij vermeld. Niet elk jaar staat in het Workumer Huis- en woonregister wat voor bedrijf hier is gevestigd. We kunnen aannemen, dat het een bestaand bedrijf is geweest, dat Pieter Reyers Flapper heeft gekocht.
In 1789 was dit pand nog in gebruik door Fedde Sijbrens: waarschijnlijk de vroegere stuurman van Dirk Reijers Flapper, die we eerder op de monsterrol zijn tegengekomen. Er bestaat een kans, dat Fedde Sijbrens in de brouwerij is blijven werken toen Pieter Reyers de eigenaar werd.

een fragment uit het Huis- en woonregister van 1794
het betreft het huidige Noard 96
gemeentearchief Súdwest-Fryslân

Pieter Reyers Flapper woonde, net als zijn vader Reyer Dirks Flapper, op 't Noard 20.
In 1762 woont hier nog een Frans Rinkes, maar in 1767 komen we op dit adres Reyer Dirks Flapper tegen. In 1789 woont zijn weduwe er nog, maar in 1794 is de woning van Pieter Reyers Flapper, die de woning verhuurt. Op 19 januari 1808 komt Pieter Reyers Flapper te overlijden, nog maar 48 jaren oud, nalatende 2 kinderen. In 1832 woont zijn zoon Reyer Pieters Flapper als verwer nog steeds op 't Noard 20.

Op Noard 121 en 123 woont ook een aantal generaties een Flapper. Noard 121 is (gedeeltelijk) een stal en Noard 123 is de woning.
In 1751 komen we hier Pytter Dirkx (Flapper) tegen, als huurder van de twee panden. In 1760 is zijn naam bij Noard 121 doorgehaald, maar blijft nog enige jaren huurder van Noard 123.  In 1777 is hij eigenaar van Noard 123 en is dit nog steeds in  1789. In 1794 is Aant Waanders de eigenaar.  Bron: Huis- en woonregister van Workum 1632-1914

Meer informatie over de familie Flapper vindt u op de site van Sietze Elsinga: klik hier.