 |
GEKAAPT |
 |
 |
Dirk ReyersFlapper, de zoon van Reyer Dirks, voer op het kofschip Jonge Anna. In 1780 werd hij gekaapt door een Brits oorlogsschip. Het volgende artikel komt uit de Leidsche Courant van 26-01-1781: |
 |
 |
Zoals te zien is, was het schip van Dirk Reyers, de Jonge Anna, lang niet het enige schip dat gekaapt was. In december 1780 was de Vierde Engelse Oorlog uitgebroken. Dit was een soort strafexpeditie van de Engelsen omdat Nederlanders via het eiland Sint-Eustatius wapens smokkelden naar de Amerikanen, die op dat moment de onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland voerden. Het was al ruim een eeuw geleden dat Nederland voor het laatst glorieuze overwinningen op zee had behaald onder Michiel de Ruyter en andere helden. In 1780 stelde de Nederlandse oorlogsvloot weinig meer voor. De Engelsen hadden een veel sterkere marine, en veel Britse officieren maakten een fortuin met het veroveren van Nederlandse schepen. Als een schip gekaapt was, moest eerst nog wel vastgesteld worden of het een "rechtmatige prijs" was. Het kapen van schepen was namelijk aan veel regels gebonden. Zo was de nationaliteit van een schip soms moeilijk vast te stellen als de nationaliteit van de bemanning verschilde met de vlag en de thuishaven van het vaartuig. Om vast te stellen of alles juridisch gezien correct was, moesten enkele bemanningsleden een vragenlijst beantwoorden. Dirk Reyers Flapper moest dit ook doen. Zijn verhoor is bewaard gebleven in een archief in Londen, en het is onlangs gedigitaliseerd door brill.com. |
 |
 |
De eerste twee bladzijden van het verhoor, waarin wordt uitgelegd dat het schip Jonge Anna gekaapt is door het Britse fregat Champion onder bevel van Philip Walsh: |
 |
 |
Onderaan de tweede bladzijde wordt de locatie van het verhoor vermeld: "
at Penryn aforesaid, in the house of Robert Downs, Innkeeper, known by the sign of the Kings Arms
" In het plaatsje Penryn staat nog altijd een hotel met de naam "Kings Arms". Dit hotel schijnt al ruim 650 jaar te bestaan en is dus mogelijk het gebouw waar het verhoor plaatsvond. |
 |
 |
Het hotel the Kings Arms te Penryn. Bron: booking.com |
 |
 |
Model van het fregat Pandora, een zusterschip van de Champion. Bron: stephens.kenau.com |
 |
 |
Vervolgens werd de eerste getuige aangehaald: Dirk Reyers Flapper, 31 jaar oud, geboren in Bolsward en wonende te Workum. |
 |
 |
Het schip werd gekaapt op 27 december. Op 20 december had Engeland de oorlog verklaard aan Nederland. Misschien was Dirk Reyers hier nog niet van op de hoogte, anders had hij vast niet zo dicht onder de Engelse kust gevaren. Naast Dirk Reyers zelf, had de Jonge Anna drie Friese en drie Russische zeelieden aan boord. |
 |
 |
De zuidwestkust van Engeland, met ongeveer de positie van de Jonge Anna op het moment van de kaping, ten zuiden van the Lizard point. |
 |
 |
Ook de havens Falmouth en Plymouth, die allebei in het verhoor genoemd worden, zijn hier te zien. Tijdens de kaping werd niet gevochten: |
 |
 |
Bron: HCA32/0371_01_004_005. |
 |
 |
In 1794 werd schipper Wytze Gerbens Hellinga gekaapt. Zijn journaal is gepubliceerd. Hij werd weliswaar door een Frans fregat gekaapt , en Dirk Reyers werd waarschijnlijk beter behandeld, maar het geeft toch een beeld van hoe zoiets ging. |
 |
 |
Schoon ik bij de aannadering veronder-stelde te kunnen zien het een Fransman was, vleijende mij egter zelve 't niet wel te kunnen zien, dewijl hij regt van Agter ons met scherpe zeijlen kwam inlopen, 't ligt wat hij naderde ook begon af te nemen, bleef mij alles tot 't eind onduidelijk en de Equipage die ik had, hadden geen twijfel of ons vervolger was zeker een Engelsman. konden ook geen vlag zien tot zoo lang, dat hij ons door een Kogel noodzaakte bij te draijen. bij de ontdekking dat wij ons in 's viands handen zagen, gaf dit voor mijn een Schrik die alle bedenking overtrof.de eerste Luitenant, die over bij mijn in de Kajuit kwam verklaarde mijn Schip voor prijs. mijn Aandoening door gemelde opgemerkt zijnde, zeide ik mijn in mijn Lot moeste troosten, dat het zelve het Fortuin des oorlogs was en dat [p. 4] men mij zeer wel zou behandelen, en dat ik mijn goed mijn kleeren, alles moest meeneemen en dat mij niets zou afgenomen worden en dat ik in Frankrijk, altoos zeker op mijn Parool konde rekenen. |
 |
 |
Ik moest egter direkt mee in hun sloep nam mijn Scheepspapieren in een Bos mee en wierd in hun Boot gedreven, in de zelve zijnde bragte mijn Koksmaat mijn Deken een Kussen en een Vries [?] Sargie Rokie. Riep mij in 't afzetten der Boot na - bewaart dit want anders heeft UE niets, en alzo wierd ik met 3 man van boord genomen, en 7 Francen wierden bij mijn Stuurman en Jonge aan boord van de Kof gelaten. Zijnde alles wat mogelijk was van Kledingstukken van mijn en Equipage door de Francen geroofd en meegenomen Stuurmansgereedschappen Proviant Fruit wijn ook al de kleijnighede die ik voor mij zelve hadde meegenomen. |
 |
 |
Alzo in dit begin al zeer aandoenlijk en de gevolgen noch treffender. |
 |
 |
http://www.friesgenootschap.nl/dvfdoc/wytze_gerbens_hellinga.htm |
 |
 |
Hoe lang Dirk Reyers Flapper in Engeland is gebleven en wat hij daar precies gedaan heeft is niet meer te achterhalen. Wel werd in de Noordhollandsche Courant van 16-03-1781 een brief gepubliceerd van een schipper die rond dezelfde tijd gekaapt was. Deze schipper werd op parool vrijgelaten, en was duidelijk beter af dan de gewone matrozen van zijn schip: |
 |
 |
Het Fries Scheepvaartmuseum bezit foto's van twee schilderijen waarop een kofschip en een fregat zijn afgebeeld. Of het hierbij om een begroeting of om een achtervolging gaat is niet helemaal duidelijk. Maar met een beetje verbeeldingskracht zijn de Jonge Anna en de Champion hier wel in te zien: |
 |
 |
Dit is een foto van een schilderij van J.K. de Jong uit 1832. De foto's zijn te vinden onder Objectnummers FSM001000827 en FSM001000828. |
 |
 |
De Jonge Anna was onderweg van Cadiz in Spanje naar Oostende in België, en gezien de lading zou je het gerust een zuipschuit kunnen noemen: |
 |
 |
Vaak hadden verschillende mensen aandelen (parten) in een schip. Dit was een vorm van risicospreiding. Dit ging volgens de tafel van acht. Je kon dus 1/8, 1/16 of zelfs 1/32 part kopen. Reyer Dirks Flapper, Pieter Dirks Flapper en onze directe voorouder Iete Dirks hadden alledrie aandelen in de Jonge Anna. Hessel Johannes had Dirk Reyers als schipper (bevelvoerder) aangesteld. |
 |
 |
Op het moment van de ondervraging was nog niet duidelijk welk verlies Dirk Reyers had geleden, maar de Britse kapitein Philip Walsh had hem wel beloofd dat hij enkele persoonlijke eigendommen mocht houden, zoals kleren en boeken. |
 |
 |
Op de 28e vraag antwoordde Dirk Reyers dat hij in Falmouth een aantal brieven op de post had gedaan, waarvan één gericht was aan Hessel Johannes, en één aan Dirks' vader Reyer Dirks Flapper. Zij werden geïnformeerd over de kaping en over het feit dat de Jonge Anna in Plymouth lag. |
 |
 |
Dirk Reyers bleef stug doorvaren in de richting van Oostende, zelfs toen hij achtervolgd werd door het oorlogsschip Champion: |
 |
 |
Dirk Reyers had geen enkele vorm van wapentuig aan boord, maar zoals dat gaat in zulke juridische zaken moest van elk wapen apart worden vermeld dat het niet aan boord was: |
 |
 |
De Jonge Anna had dus bijvoorbeeld geen kanonnen aan boordf, geen geweren, geen munitie, geen mortieren, geen houwitsers, geen kogels, geen handgranaten, geen musketten, geen karabijnen, geen zwaarden, en ga zo maar door. |
 |
 |
Het verhoor werd afgesloten met de handtekeningen van de aanwezigen, waaronder Willem Coopman, de vertaler: |
 |
 |
Bron: HCA32/0371_01_004_005. |
 |
 |
Dirk Reyers trof het slecht. De Noordhollandsche Courant van 28-03-1781 meldde dat het schip in beslag genomen was, en dat ook een deel van de lading voor de Britten was. |
 |
 |
De Jonge Anna en een deel van de lading werden dus verkocht. Dat was de normale gang van zaken. De opbrengst werd als volgt verdeeld: de admiraal van een eskader kreeg 1/8 deel, de kapitein 2/8 (of 3/8 als hij niet in een eskader voer), drie groepen officieren verdeelden elk 1/8 , en de rest van de bemanning verdeelde het laatste kwart. Op 4 september 1784 meldde de London Gazette dat de bemanning van de Champion het prijsgeld kon ophalen. |
 |
 |
Dirk Reyers Flapper overleed bij een niet nader genoemd ongeluk aan boord begin 1786. In het briefkopieboek van de marinekapitein Dooitse Eelkes Hinxt komen we een brief tegen die Hinxt mogelijk vanuit het Frans vertaald heeft voor Hessel Johannes. Er wordt o.a. in gezegd dat Dirk begraven werd in de abdij van Île de Noirmoutier. |
 |
 |
bron: Nationaal Archief, Den Haag, Admiraliteitscolleges XIII Hinxt, 1763-1795 |
 |
 |
nummer toegang 1.01.47.09, inventarisnummer 9 |
 |
 |
Op 14 juli 1787 zag Reyer Dirks Flapper de marinekotter Snelheid voor anker liggen. Dit schip werd gevoerd door de net genoemde Friese officier Hinxt, die in 1797 overleed na de zeeslag bij Kamperduin. Het artikel komt uit de Oprechte Nederlandsche Courant 17-07-1787: |
 |
 |
De kotter Snelheid. Tekening door Gerrit Groenewegen. |
 |
 |
Onderstaand bericht komt uit de Leeuwarder Courant van 28-10-1789. Rond die tijd worden de Flappers steeds minder in de kranten vermeld. Pieter Reyers Flapper bleef het langst varen. Ook hij stopte kort na 1790. De handel werd toen steeds slechter, en in de Bataafs-Franse Tijd (1795-1813) werden de risico's veel groter. |
 |
 |
Tot besluit een artikeltje dat de Leeuwarder Courant op 28-04-1792 plaatste waarin Pieter Reyers blijkbaar het schippersberoep vaarwel heeft gezegd en een brouwerij is begonnen: |
 |
 |
Pieter Reyers Flapper is eigenaar van de brouwerij 'De Hoop' (later Wijk A nummer 62, nu Noard 96). Ook in 1777 wordt hier een brouwerij vermeld. Niet elk jaar staat in het Workumer Huis- en woonregister wat voor bedrijf hier is gevestigd. We kunnen aannemen, dat het een bestaand bedrijf is geweest, dat Pieter Reyers Flapper heeft gekocht. |
 |
 |
In 1789 was dit pand nog in gebruik door Fedde Sijbrens: waarschijnlijk de vroegere stuurman van Dirk Reijers Flapper, die we eerder op de monsterrol zijn tegengekomen. Er bestaat een kans, dat Fedde Sijbrens in de brouwerij is blijven werken toen Pieter Reyers de eigenaar werd. |
 |
 |
een fragment uit het Huis- en woonregister van 1794 |
 |
 |
het betreft het huidige Noard 96 |
 |
 |
gemeentearchief Súdwest-Fryslân |
 |
 |
Pieter Reyers Flapper woonde, net als zijn vader Reyer Dirks Flapper, op 't Noard 20. |
 |
 |
In 1762 woont hier nog een Frans Rinkes, maar in 1767 komen we op dit adres Reyer Dirks Flapper tegen. In 1789 woont zijn weduwe er nog, maar in 1794 is de woning van Pieter Reyers Flapper, die de woning verhuurt. Op 19 januari 1808 komt Pieter Reyers Flapper te overlijden, nog maar 48 jaren oud, nalatende 2 kinderen. In 1832 woont zijn zoon Reyer Pieters Flapper als verwer nog steeds op 't Noard 20. |
 |
 |
Op Noard 121 en 123 woont ook een aantal generaties een Flapper. Noard 121 is (gedeeltelijk) een stal en Noard 123 is de woning. |
 |
 |
In 1751 komen we hier Pytter Dirkx (Flapper) tegen, als huurder van de twee panden. In 1760 is zijn naam bij Noard 121 doorgehaald, maar blijft nog enige jaren huurder van Noard 123. In 1777 is hij eigenaar van Noard 123 en is dit nog steeds in 1789. In 1794 is Aant Waanders de eigenaar. Bron: Huis- en woonregister van Workum 1632-1914 |
 |
 |
Meer informatie over de familie Flapper vindt u op de site van Sietze Elsinga: klik hier. |
 |
|